Arjen van Weert

Wie zijn de onderzoekers van de HAN? In deze editie Arjen van Weert, docent-onderzoeker bij het lectoraat Smart Business.
Arjen van Weert was 23 jaar actief als adviseur in het bedrijfsleven en bij het Wereld Voedselprogramma voordat hij bij de HAN kwam werken als docent-onderzoeker. Sinds 5 jaar onderzoekt hij bij het lectoraat Smart Business hoe organisaties kunnen samenwerken om succesvol te innoveren.
Wie is Arjen van Weert?
Ik ben 54 jaar en heb in diverse landen gewerkt en gewoond. Als adviseur hielp ik bedrijven bij strategische beslissingen voor de lange termijn. In mijn werk heb ik altijd met verschillende culturen te maken gehad en ik zag hoe dat doorwerkt in de samenwerking. Dat helpt om een helicopterview te krijgen. Je ziet wat typisch Nederlands is, je kunt jezelf een spiegel voorhouden.

Wat is je belangrijkste onderzoeksvraag?
Mijn doel is het goed laten samenwerken van diverse partijen. Hoe je dat doet als er tussen de partijen grote verschillen zijn? Stel je hebt te maken met publieke en private organisaties. Die hebben vaak uiteenlopende belangen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat publieke organisaties meer voor duurzaamheid opkomen. Een privaat bedrijf heeft vaak een financiële drive of een heel andere visie. Verschillende visies kunnen ook prima naast elkaar blijven bestaan. Wel moet je samen het gemeenschappelijke omarmen om te voorkomen dat er wrijving in de samenwerking ontstaat.
Mobiliteit is een voorbeeld van een context waarin je met publieke en private organisaties te maken hebt. De publieke verlenen bijvoorbeeld concessies voor het openbaar vervoer en private partijen voeren de concessie uit. De overheid is niet zo gewend risicodragend geld ergens in stoppen. Private partijen doen niet anders. Ook is het zo dat de overheid sneller in wet- en regelgeving denkt, wat per definitie een langdurig proces is. Bij innovatie wil je juist snel dingen uitproberen. Mijn onderzoek is er daarom met name op gericht om succesfactoren te identificeren voor het samen innoveren.
Op tijd aan tafel
Het voordeel van mijn rol bij de HAN is dat ik nu al in een vroeg stadium aan tafel zit en niet pas als iemand anders al heeft bedacht dat er een probleem is en hoeveel geld er is om dat aan te pakken. Het is interessant eerder betrokken te zijn. Door mijn achtergrond heb ik een eigen inbreng, vaak gericht op procesverbetering en bedrijfsmatiger werken.
Juist de inbedding in de praktijk maak hogeschool-onderzoek uniek. Richt je je alleen op onderwijs, dan ben je op gegeven moment niet meer relevant. Met alleen onderzoek raak je het zicht op de praktijk kwijt. En houd je je alleen bezig met de praktijk, dan is er vaak weinig tijd voor de rode draad. Onderwijs, onderzoek en praktijk die samengaan, dat blijkt echt een gouden driehoek.
Hoe voer je het onderzoek uit?
We doen veel actieonderzoek. Het gaat daarbij niet zozeer om theoretisch uitzoekwerk, al maken we wel gebruik van de bestaande wetenschappelijke literatuur. Het belangrijkste is dat we in samenwerking met andere organisaties in de praktijk uitproberen wat werkt. Dat wij als hogeschool in een onderzoek zitten vergroot de kans aanzienlijk dat de resultaten ook daadwerkelijk gebruikt gaan worden. Dat er iemand is die onderzoeksresultaten daadwerkelijk vertaalt naar een praktisch ontwerp waar gebruikers in die praktijk ook echt op zitten te wachten. We identificeren succesfactoren in dit proces en kijken wat ontbreekt. Om deze inzichten te krijgen interviewen en observeren we veel. Daarnaast bedenken we interventies en werkvormen om impact te maken in samenwerkingen.
Een van de projecten waar ik aan werk is BESSI. Dit is een scan voor ondernemers die overwegen als groep te starten met het ontwikkelen van een (digitale) innovatie. Het geeft ze inzicht in de factoren die op den duur voor wrijving kunnen zorgen binnen de samenwerking.
Hoe maak je met je onderzoek het verschil?
Vaak kijken mensen bij een innovatie in de eerste plaats naar het doel. Neem bijvoorbeeld een onderwijsvernieuwing, die wordt meestal heel onderwijskundig aangevlogen. Een nieuw curriculum is de uiteindelijke uitkomst. Op ieder voorstel daarvoor wordt flink gekauwd. Wat wij toevoegen is aandacht voor het proces.
Een van de projecten waar ik bij betrokken ben is PACE (Physiotherapy Advanced Collaborative Education), een toekomstbestendig onderwijsconcept. Continu leren en verbeteren staat hierin centraal. Hoe het fysiotherapieonderwijs er precies uit moet zien, daar heb ik geen verstand van. We wijzen echter op het belang om innovatieprocessen goed in te richten. Dat geldt voor kleinere verbeteringen op de werkvloer als voor grotere curriculumherzieningen. Je kunt een mooie innovatie bedenken, maar heb je de studenten waarop je je richt wel voldoende in beeld? Of hebben degenen die met de innovatie aan de slag moeten voldoende kennis of achtergrond om dat uiteindelijk waar te maken? Ook het financiële aspect is belangrijk. Dat loopt nu achter, vooral op de werkvloer. Je wilt ontwerpen met de kosten en baten in balans. Als je het innovatieproces anders inricht, krijg je dit soort informatie boven water.
Ons doel is het innovatieproces veel meer cyclisch en continu te maken. Zodat verbeterkracht meer is ingebed in de organisatie. Ik ben tevreden als het resultaat is dat organisaties sneller vernieuwen en meer samenwerking zoeken.
Wat zijn de plannen voor de toekomst?
Een aanname bij ons onderzoek is dat de gevonden succesfactoren voor samenwerken in innovaties voor meerderde sectoren gelden. Zo zijn we begonnen met ons onderzoek in de agrobusiness. We breiden dit nu uit naar mobiliteit en onderwijs. Een goed idee kan dus ook werken in een nieuwe context. Er staan een aantal projecten op het punt van starten. Zo gaan we samen met de TU Delft kijken hoe je voor mensen met een beperking de belemmeringen om met het OV te reizen kan wegnemen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door met hun wensen en behoeften rekening te houden bij het ontwerp van de omgeving. Ook kun je mensen trainen hoe ze met hun beperking het beste kunnen bewegen in de openbare ruimte.
We hebben net een aantal subsidies toegewezen gekregen, voor dit project, voor een vervolg van PACE en een KIEM subsidie voor onderzoek naar samenwerkingen in mobiliteitsinnovaties.
Lectoraat Smart Business
Hoe kunnen (samenwerkende) organisaties slimme technologie toepassen om nieuwe, innovatieve bedrijfsmodellen te ontwikkelen en implementeren? Ons Lectoraat Smart Business buigt zich over deze vraag.










