Zo vader, zo zoon

7 jaar geleden was Rob van den Broek uit Velp op zoek naar een nieuwe uitdaging in zijn werk als ontwerper. Die vond hij lekker dichtbij, bij de HAN. Een paar jaar later zag ook zijn zoon Daan dat hij voor zijn ideale opleiding niet ver hoefde te zoeken.
Zo vader, zo zoon? Lijken jullie op elkaar?
Daan: "Mwah, misschien in bepaalde kleinigheden wel, maar niet in iets wat heel erg opvalt. We vinden het wel allebei leuk om bezig te zijn in de praktijk."
Rob: "Qua uiterlijk niet zo, denk ik. Alhoewel Daan als kleine jongen wel een kopie van mijzelf was. Verder is Daan veel socialer dan ik ben. Ik kan uren in mijn eentje in mijn werkplaats staan. En dingen helemaal op mijn eigen manier doen. Daan is meer outgoing."
Allebei op de HAN: is dat toeval of hebben jullie dat vooraf bedacht?
Daan: "Voor mijn gevoel is dat toeval. Ik was sowieso opzoek naar iets dichtbij Velp en ik vond sporten altijd al heel leuk. Daardoor kwam ik al snel uit bij Sportkunde in Nijmegen. Wel heeft pap me vaak geadviseerd om de open dagen te bezoeken."
Rob: "Het is deels toeval. Ik was 7 jaar geleden toe aan een andere uitdaging, na 21 jaar lang eigenaar te zijn geweest van 2 ontwerpbureaus. Ik heb destijds diverse vacatures van ontwerpbureaus en reclamebureaus bekeken, maar ineens zag ik daar een vacature bij de HAN voor een vormgever/coördinator. Die leek me op het lijf geschreven! Ik had nooit verwacht dat ik bij een onderwijsinstituut terecht zou komen. Toen Daan moest gaan nadenken over een studie heb ik hem wel meegenomen naar de open dagen op de HAN. En af en toe nam ik wat folders mee van de HAN die ik in mijn dagelijks werk vaak onder ogen krijg. Dus ik denk dat ik wel enige invloed heb gehad."

Wat spreekt je aan bij de HAN?
Daan: "Het is lekker dichtbij en Sportkunde was toen ik begon voor mij de ideale opleiding. Dit omdat ik nog niet helemaal wist wat ik precies wilde doen, maar het al wel duidelijk was dat het iets met sport en bewegen werd."
Rob: "We hebben bij de HAN leuke collega's, een ook goede cao. Bovendien is het, zoals Daan al zegt, lekker dichtbij. Slechts 5 minuten met de fiets en ik ben er!"
Volg je de ander veel, zowel thuis als op het werk?
Daan: "Dat valt mee, we vinden elkaars hobby’s wel leuk om te bekijken. Pap kijkt graag bij mijn voetbalwedstrijden en ik vind het vet om zijn passie voor gitaren te volgen."
Rob: "Nee, niet zo. We gaan onze eigen gang. Ik bemoei me niet veel met zijn studie. Dat hoeft ook niet, Daan doet het geweldig. Ik kijk inderdaad vaak als hij moet voetballen in het 1e van VVO. Vroeger, toen hij nog kleiner was, was ik ook vaak een van de chauffeurs die naar uitwedstrijden reed. En zo was ik ook vaak grensrechter."
Gaan er vaak HAN-weetjes over de tong?
Daan: "Nee, niet echt. Soms zegt pa wel dat hij iets heeft ontworpen wat ik dan toevallig voor me heb liggen. Dat is leuk om te horen."
Rob: "Nee eigenlijk niet. We hebben het thuis dus eigenlijk niet zo vaak over de HAN."
Is je vader een echte HAN-medewerker?
Daan: "Voor zover ik het weet, doet hij het hartstikke goed. Ik neem dus aan van wel."
Wat voor type student is je zoon?
Rob: "Daan is een hardwerkende student die zijn studie serieus neemt. Volgens mij heeft hij daarnaast ook voldoende ruimte voor ontspanning en plezier. Hij gaat na de zomer het 4e jaar in en ligt dus strak op schema."
De HAN werkt hard om het verschil te maken, en studenten op te leiden die het verschil kunnen maken. Hoe doen jullie dat?
Daan: "Als Sportkundestudent aan de HAN leer ik hoe ik mensen in beweging krijg, gezondheid stimuleer en gedrag positief kan beïnvloeden. We werken aan echte vraagstukken uit de praktijk, waardoor ik nu al het verschil leer maken."
Rob: "Een moeilijke vraag. Ik weet het eigenlijk niet. Ik probeer - in mijn dagelijks werk - mijn collega’s die in Cordeo (het platform dat gebruikt wordt voor de vormgeving van media-uitingen) werken, te motiveren wat bewuster om te gaan met keuzes. Ik vraag ze bijvoorbeeld om een selectie te maken van een batch foto’s in plaats van ze alle 40 rücksichtslos toe te voegen. We willen geen onnodige serverruimte innemen. Ook vraag ik ze om selectief te zijn bij het maken van lay-outs. Verder probeer ik ervoor te zorgen dat alle collega’s zo soepel en gemakkelijk mogelijk met het programma kunnen werken. Ik streef continu naar verbetering. Daarom blijf ik Cordeo bestoken met (opbouwende) kritiek en verbeterpunten. Maar of dat 'het verschil maakt'?" 😉