Leeractiviteit: Oefenen

Een effectieve oefenfase vraagt om duidelijke criteria, realistische situaties en ruimte voor fouten. De docent begeleidt, observeert en geeft gerichte feedback, terwijl studenten reflecteren op hun aanpak en resultaten om hun leerproces verder te verbeteren.

Maak van de kernbegrippen uit de bijeenkomst of het programma een bingokaart. Print deze uit, of mail aan de studenten (bij een online sessie). De studenten vullen de bingokaart tijdens de bijeenkomst in. Degene die het eerste bingo heeft krijgt een prijs(je).

De studenten gaan de theorie en praktijk met elkaar verweven door buiten de campus te leren bij een bedrijf, tijdens een event of met een specifieke groep mensen in de vorm van een (virtuele) excursie.

De studenten ontwikkelen praktijkvaardigheden door te werken aan opdrachten in een laboratorium, met veel ruimte voor oefening, (peer)feedback en zelfreflectie.

Geef studenten oefenopdrachten zoals berekeningen, schrijfopdrachten of vragen bij een casus om thuis mee te oefenen. Zorg ervoor dat de uitwerking van de oefeningen op tijd beschikbaar komt en eventueel een plek krijgt in een bijeenkomst.

Vraag studenten feedback te geven op elkaars werk of het samenwerkingsproces. Zorg voor een duidelijke deadline, verdeling van de opdrachten en instructie bij hoe de feedback inhoudelijk en praktisch (online/live) gegeven moet worden.

Vraag de studenten om voor de bijeenkomst 2 vragen te bedenken die relevant zijn voor de hele groep. Deze kunnen ze eventueel online al met elkaar delen. Ze moeten in ieder geval naar de docent gestuurd worden. Hij/zij organiseert te vragen en gebruikt deze voor een Q&A in de klas of via een online platform.

Een quiz is een manier om snel kennis van studenten te testen. Bied ze enkele vragen aan over de leerinhoud, en geef ze direct feedback over hun begripsniveau. Hoe hou je dit nog leuk en nuttig? Laat studenten zelf quizvragen bedenken als voorbereiding op bijeenkomst of tentamentraining. Doe de quiz aan het einde van de bijeenkomst om te toetsen wat ze die bijeenkomst hebben geleerd/onthouden. Bespreek de quiz de volgende bijeenkomst na om voorkennis te activeren.

Speel een rollenspel om een vaardigheid te oefenen. Dit kan zowel online als offline. Een veiligere variant is het bekijken van een gefilmd rollenspel en hierop commentaar leveren.

Vraag aan het begin van de bijeenkomst of iemand een samenvatting wil geven van de sessie in twee stappen: Je beschrijft aan het eind van de bijeenkomst in 5 minuten de 5 kernpunten/lessons learned en je schrijft een samenvatting voor de groep en stuurt deze rond. Vervolgens vraag je aan de groep wie de volgende samenvatter wil zijn voor de volgende bijeenkomst. Eventueel kan je een beloning aan de samenvatter(s) geven.

Gebruik elementen uit gamification en gamedidactiek om werkvormen te vertalen naar een spel. Bijvoorbeeld door grenzen te stellen op het gebied van tijd, beschikbare materialen of mogelijke samenwerkingspartners. Ook het kunnen verdienen van punten kan een element zijn.

De studenten nemen deel aan een (online) simulatie, bijvoorbeeld in virtual reality of met een acteur.

De studenten gaan de theorie en praktijk met elkaar verweven door samen aan een opdracht te werken en hierover te rapporteren.