Diëtetiek – verleden, heden en toekomst

Op dinsdag 23 januari organiseerde de Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen de jaarlijkse publiekslezing. Spreker was hoogleraar en HAN lector Marian de van der Schueren. Zij wil de diëtetiek naar een hoger plan tillen door meer aandacht voor wetenschappelijk onderzoek.

42b8686a-0cf4-11ee-b9fa-02565807075b foto uit stil. Marian de van der Schueren voor een medicijnkast.

Verleden, heden, toekomst

Prof. dr. Marian de van der Schueren is lector Voeding, Diëtetiek en Leefstijl aan de HAN en buitengewoon hoogleraar Diëtetiek aan de Wageningen Universiteit. Deze laatste positie is gefinancierd door de Nederlandse Vereniging voor Diëtisten (NVD). Haar onderzoek richt zich op evidence-based diëtetiek en het verder ontwikkelen van dit vakgebied door onderzoek naar effectiviteit van diëtistisch handelen. Ze heeft daarbij speciale aandacht voor de rol van voeding en diëtetiek bij de zieke en ouder wordende mens. In haar lezing schetste Marian het verleden, heden en de toekomst van het beroep van diëtist. Bovendien besprak ze het belang van onderzoek door diëtisten.

Heden: screenen ondervoeding

Marian vertelde over haar werk in een voedingsteam, haar promotie en de ontwikkeling van de SNAQ, door Hinke Kruizenga, in 2005. ‘Nederland was jarenlang een koploper in het screenen en behandelen van ondervoeding’, zei ze. Maar nu veranderen de tijden en moet er een nieuw perspectief komen op het screenen van ondervoeding. ‘Mensen verblijven nu veel korter in de instelling. En er zijn veel meer mensen met overgewicht en hoe bepaal je daar of er sprake is van ondervoeding? Ze vertelde over SCOOP, een onderzoeksproject om ondervoeding te bepalen bij mensen met obesitas en Covid-19. Daarin probeert men een eenvoudig screeningsinstrument te ontwikkelen voor het herkennen van de combinatie van ondervoeding en overgewicht of obesitas in de klinische praktijk. Maar die puzzel is nog niet opgelost, aldus Marian.

Overgewicht: de diëtist is kosteneffectief

Het is een feit dat de helft van de Nederlanders overgewicht heeft. ‘Dit is een volksgezondheidsprobleem en dat kan de diëtist niet oplossen’, benadrukte Marian. Diëtisten zouden zich moeten beperken tot de gespecialiseerde dieetbehandeling van overgewicht, oftewel zorgprofiel 4. ‘De behandeling van overgewicht door de diëtist moet naar een hoger peil’, aldus Marian. Uit onderzoek blijkt namelijk dat 52 procent van de cliënten in behandeling voor overgewicht bij de diëtist gemiddeld 5 procent gewicht verliest binnen een jaar. Dat resultaat kan beter, zegt Marian. Aan de andere kant: diëtisten bereiken dit resultaat met gemiddeld slechts 3 uur behandeltijd. Omgerekend is dat zo’n 240 euro per patiënt en dat is een “zeer kosteneffectieve aanpak”. Ze vergeleek het met het gewichtsverlies in de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), waar slechts 1 op de 3 deelnemers 5 procent afviel.

Visie op de diëtist in 2030

De NVD heeft een “Visie op de diëtetiek en de diëtist in 2030” gepubliceerd. Marian lichtte een paar punten uit deze visie toe. Om te beginnen is het belangrijk dat de diëtist samen met de patiënt beslist – er is sprake van co-creatie in het dieetbeleid. Ook moet de diëtist stimuleren tot zelfmanagement bij de patiënt. Verder staat er in de visie dat de diëtist een actieve teamspeler is en multidisciplinair samenwerkt. Marian ziet daarin nog veel belemmeringen, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Ze schreef er een artikel over in het Nederlands Tijdschrift voor Leefstijlgeneeskunde. ‘Er is angst voor broodroof’, zo zei ze.

Diëtist moet ook onderzoeker worden

Een ander standpunt uit de Visie: de diëtist moet onderzoeker worden naar kwaliteit en effectiviteit. Er is praktijkonderzoek nodig, maar de hoogleraar stelde: ‘Onderzoek zit niet in de genen van de diëtist’. Zo vinden veel diëtisten volgens Marian het meten en wegen van cliënten vervelend, maar juist de antropometrische gegevens zijn zinvol. En: ‘We moeten de diëtist leren om het werk gestandaardiseerd te doen’. Met voldoende data kunnen we aantonen dat diëtetische ondersteuning (kosten)effectief is en dat de cliënt zich beter gaat voelen. Dat is een uitdaging, volgens Marian, maar wel een waarmee een snelle ontwikkeling van het vak mogelijk is. Ze betreurde het dat de diëtist alleen een bacheloropleiding kent. Dit jaar start er daarom bij Wageningen University & Research een master track studie voor diëtisten. Wie weet zal dat de diëtist meer onderzoeks-minded maken. En in dat onderzoek kunnen voedingswetenschappers en diëtisten volop gaan samenwerken, zo besloot Marian de lezing.