Rolstoelgebruiker voor een gebouw

Er is de afgelopen jaren verantwoordelijkheid van de overheid naar de burger verschoven. Maar kunnen burgers dat wel aan? Of heeft de toeslagaffaire laten zien dat ze overvraagd worden? Vragen die promovendus Bas Kerssies bezighouden, hij zoekt naar antwoorden in zijn promotieonderzoek.

In 2019 rondde Bas Kerssies zijn studie Rechtsgeleerdheid af. “Ik zag mezelf niet dag in dag uit tussen de papieren zitten als advocaat. Gelukkig kon ik na een tussenstap aan de slag als docent en onderzoeker bij de HAN. Net als veel andere mensen werd ik gegrepen door de toeslagenaffaire. Wat is daar gebeurd? Ik las een stuk in het NRC en dacht: dit is hoe ik het ook zie. Maar wat kon ik vanuit mijn vakgebied doen om een verbetering voor grote groepen mensen te realiseren? Ik besloot een promotieonderzoek te gaan doen, waarin ik naar antwoorden en oplossingen kon zoeken”, vertelt Bas. Hij kreeg de kans om vanuit het HAN Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit te promoveren, met veel vrijheid om zijn eigen onderwerp te kiezen.

Term wederkerigheid wekt verkeerde indruk

Dat er verantwoordelijkheid van de overheid naar de burger is verschoven, zien we volgens Bas terug in het sociaal domein. De ‘wederkerigheidsgedachte’ in het bestuursrecht ligt hieraan ten grondslag en staat centraal in Bas' onderzoek. Dit begrip kwam met de Algemene wet bestuursrecht terecht in het bestuursrecht. Het onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre dat heeft gezorgd voor overvraagde burgers binnen de besluitvormingsprocessen van de Wmo 2015 en de Participatiewet. Wederkerigheid is een mooie term, maar Bas heeft hier kritische kanttekeningen bij.

Bas: “De term wederkerigheid wekt de indruk dat het om gelijkwaardigheid gaat. Een relatie waarin je iets voor elkaar doet en iets van elkaar mag verwachten. In de bestuursrechtelijke praktijk is daar helemaal geen sprake van. Sterker nog, de verhouding tussen overheid en burger is ongelijkwaardig, omdat de overheid eenzijdig beslist over de rechtspositie van de burger."

"In mijn promotieonderzoek kijk ik hoe de wederkerigheidsgedachte te zien is in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en burger. Ook ga ik handvatten bieden om de (uitvoering van) wetgeving in het sociaal domein te verbeteren.”

 

Promovendus Bas Kerssies portretfoto

Van de regen in de drup belanden

Het verschuiven van de verantwoordelijkheid naar burgers kan volgens Bas voor problemen zorgen. “In de praktijk gaat het om mensen die bijvoorbeeld een beperking hebben en hulpmiddelen of aanpassingen in huis nodig hebben. Of om mensen die een uitkering krijgen. Ze hebben deze ondersteuning van de overheid vaak niet voor niets nodig, ze hebben zorgen en lopen tegen uitdagingen aan. Ze hebben bijvoorbeeld een aangepaste rolstoel nodig en speciaal vervoer naar ziekenhuisafspraken. Zijn deze mensen in staat om een grote verantwoordelijkheid over te nemen, die de overheid naar ze toeschuift? Weten zij waar ze recht op hebben en bij welk loket ze zich moeten melden?”, vraagt Bas zich af.

Er is maatschappelijk gezien een urgentie waar zijn onderzoek goed bij aansluit. Bas noemt het in zijn onderzoek ‘verdwaalde verantwoordelijkheid’. Bas: “In de toeslagenaffaire zien we dat mensen die zich al in een kwetsbare positie bevinden van de regen in de drup belanden, omdat er ten onrechte is uitgegaan van hun zelfredzaamheid. Ze hebben, zoals ik het noem, een uiteenlopend (juridisch) doenvermogen, maar daar is onvoldoende rekening mee gehouden. De blinde vlek hiervoor in wetgeving en beleid vormt dan ook de aanleiding voor mijn onderzoek.”

In de praktijk gaat het om mensen die bijvoorbeeld een beperking hebben en hulpmiddelen nodig hebben, aanpassingen in huis of mensen die een uitkering krijgen. Weten zij waar ze recht op hebben en bij welk loket ze zich moeten melden?

Praktijkgericht onderzoek

Op dit moment is hij ongeveer 9 maanden voortvarend bezig met het onderzoek. Hij rondt nu de 1e fase af: wat is bestuursrechtelijke wederkerigheid, hoe kun je dat als concept formuleren? Bas denkt ongeveer in februari 2026 klaar te zijn. “Dat is best snel en ik moet wel eens zoeken naar tijd. Ik zit regelmatig op zondag achter mijn pc. Maar ik ben nog jong en heb relatief weinig verantwoordelijkheden, dus het past nu goed. En het helpt dat ik het echt leuk vind om hiermee bezig te zijn.”

Nu het 1e deel bijna is afgesloten, gaat hij verder met het volgende deel van het onderzoek. In totaal bestaat het uit 4 onderdelen:

  • Hoe zit de wederkerigheidsgedachte juridisch gezien in elkaar?
  • Hoe ziet het beleid bij gemeentes eruit rondom de participatiewet en de Wmo 2015?
  • Wat is het juridisch doenvermogen van burgers en welke variabelen kunnen hierop van invloed zijn?
  • Hoe ervaren burgers het dat verantwoordelijkheid bij hen is komen te liggen?

Om antwoorden te vinden doet Bas literatuuronderzoek, voert gesprekken met gemeenten en ook met inwoners van die gemeenten. Hij wil niet alleen naar symptomen kijken, maar fundamenteel onderzoeken wat er aan de hand is. Een flinke missie. “Dat klopt, ik moet dus ook zaken afbakenen. Het onderzoek voer ik in mijn eentje uit en het voeren van gesprekken is intensief. Daarom kies ik ervoor om alleen in de regio van de HAN werken. Dit maakt het behapbaar, hier heb ik ook al een netwerk. Daarnaast krijg ik soms hulp van HAN-studenten die al (afstudeer)onderzoek doen bij gemeenten. Zij werken als een soort verkenners en dat is heel handig.”

Wat me al heeft verrast, is de openheid van gemeenten, ze zijn bereid om mee te werken aan interviews en laten zelfreflectie zien.

Open blik houden

De maatschappelijke aandacht voor het onderwerp waar Bas zich mee bezighoudt, is op het moment groot. Daardoor vliegen de meningen en onderzoeken ons om de oren. Kan Bas zelf nog verrast worden? “Dat kan zeker nog. Ik heb al veel mensen gesproken en begin een beeld te krijgen, maar het is belangrijk dat ik als onderzoeker objectief blijf en meerdere opties openhoud. Wat me al heeft verrast, is de openheid van gemeenten, ze zijn bereid om mee te werken aan interviews en laten zelfreflectie zien.”

Onderzoek als een soort vliegwiel

Bas komt uiteindelijk ook met concrete aanbevelingen, zodat het een praktisch bruikbaar onderzoek is. Hij schrijft tussentijds artikelen en het plan is om een soort handboek voor de praktijk te maken. Wat gaat hij doen als het traject is afgesloten? “Ik denk dat ik me wel verder wil verdiepen in de sociale zekerheid. Dit onderzoek zie ik als een soort vliegwiel. Wat ik leuk vind, is stoeien met juridische begrippen aan de ene kant en het praten met mensen aan de andere kant. Mensen vinden het fijn om hun verhaal bij me te doen en daar geef ik ze de ruimte voor. Ik heb het gevoel dat ik met mijn onderzoek toch wel ergens een verschil kan maken, dat is een mooie drijfveer voor mij”, sluit Bas enthousiast af.