Resultaten van het onderzoek
Producten en publicaties zijn beschikbaar voor iedereen op onze site. Organisaties, managers, beleidsmedewerkers of opleiders kunnen deze (met in achtneming van de creative commons licentie: met naamsversmelding en niet commercieel) gebruiken.
Lezen Drieluik Morele Economie
Circulaire Economie – het gonst ervan in de maatschappij. De principes zijn inzichtelijk en helder. Toch is er misschien meer over te zeggen. Is circulaire economie op zichzelf een oplossing die de mensheid in de toekomst echt verder brengt? Of is er meer nodig? Paul van der Lecq, filosoof en daarnaast docent Morele Economie aan de HAN, gaat in een drieluik op deze vragen in.
Over circulaire economie als systeem waardoor de duurzaamheid bereikt zal moeten worden, bestaan nog steeds veel misverstanden. Veel van die misverstanden hebben hun oorsprong in het traditionele denken over kapitalisme. Daarom worden zaken niet benoemd die in de overgang naar een circulaire economie wel benoemd moeten worden. Het belangrijkste punt waar steeds weer op gewezen moet worden, is dat circulariteit geen verdienmodel op zich is, maar als een moreel project gezien moet worden.
Neem bijvoorbeeld het in vele variaties gehoorde: ‘Veel bedrijven bewegen mee met hun klanten. Als die om meer duurzaamheid vragen, bieden zij die aan. Zolang de klanten dat niet doen, is er geen reden tot spoed’. Hieruit blijkt de werking van de traditionele economie die ook in circulaire kringen nog krachtig aangehangen wordt. Die van waardecreatie (ook meervoudig) met zo min mogelijk financiële offers van de participanten in de economie.
Verborgen fundament
Deze participanten - de mensen die gezinnen, bedrijven en overheid vormen - hebben hierin zowel een collectieve als een individuele morele verantwoordelijkheid. De kern van deze verantwoordelijkheid kan worden bereikt door zoals gezegd circulariteit niet als een economisch, maar als een moreel vraagstuk te zien. Het is echter bijzonder moeilijk bestaande patronen te veranderen. De werking van de economie zoals die in de op middelbare scholen gebruikte boeken beschreven wordt, wordt door velen nog steeds als een vorm van waarheid gezien. Een circulaire economie vraagt echter andere uitgangspunten dan ‘marktwerking gestuurd door Adam Smiths vermeende onzichtbare hand’.
"De verdelingsprocessen zijn het resultaat van menselijke ideeën en tradities ten aanzien van rechtvaardigheid en zijn daarmee een keuze."
Wat helpt om tot andere uitgangspunten te komen is economie te benaderen vanuit een veelal verborgen, dieper fundament. Het is algemeen aanvaard economie te definiëren in termen van waardecreatie. Maar zoals zo vaak gebeurt, kijkt men hier veel meer naar het gevolg dan naar de oorzaak. Aan het proces van waardecreatie gaan namelijk processen vooraf: verdelingsprocessen.
Waardecreatie is een gevolg van verdelingsprocessen en heeft ook weer verdelingsprocessen tot gevolg. Deze verdelingsprocessen komen niet voort vanuit de natuur en worden niet gestuurd door welke vorm van onzichtbare hand dan ook. De verdelingsprocessen zijn het resultaat van menselijke ideeën en tradities ten aanzien van rechtvaardigheid en zijn daardoor een keuze. Het feit dat een verdelingsproces via de vrije markt het gebruik van middelen kan optimaliseren en daardoor voor een hogere welvaart kan zorgen, is geen natuurwet maar een uitkomst van keuzes. Keuzes gesteund door het idee dat de mens altijd zijn eigen belang najaagt. In de loop der jaren wordt dit steeds meer als waarheid gezien, terwijl het niets meer is dan een samengaan van ideeën en tradities.
Vraagstuk van verdeling
Deze ideeën en tradities dienen echter, zeker in tijden van transitie, het onderwerp van permanente morele bevraging te zijn en die morele bevraging komt altijd neer op één kernvraag: kan dat wel? Voor de economie geldt dan de vraag of de verdelingsprincipes die we hanteren nog wel kunnen. Deze vraag moet door alle participanten in het economisch proces vanuit hun rol gesteld worden. De permanente morele bevraging kan ertoe leiden dat bedrijven niet meer de financiële waardecreatie centraal stellen. Het kan ertoe leiden dat gezinnen zich niet uitsluitend laten gidsen door de laagste prijs (onder voorwaarde dat ze daar door scheve verdeling niet toe gedwongen zijn). Zeker kant het ook leiden tot een niet meer terughoudende overheid die het aan de 'markt' overlaat. Het antwoord op de 'kan dat wel'-vraag is zo in alle gevallen ‘nee’.
"Een transitie naar een circulaire economie die gericht blijft op commerciële kansen, is gedoemd te mislukken. Dit omdat deze wijze van denken te dicht bij het ‘oude’ economische denken ligt."
In theorie probeert men dit deels ondervangen door het gebruik van de term meervoudige waardecreatie, waarmee al een vorm van verdeling gesuggereerd wordt. Er wordt geen duidelijke verbinding gelegd met de herwaardering van waarden die de transitie naar een circulaire economie vraagt. Een onderdeel van die herwaardering is waarden ook te kunnen zien als intrinsiek. Een voorbeeld is dat naast een economische waarde de ecologie ook een intrinsieke waarde heeft. Maar zolang veel economen en beleggers intrinsieke waarde als term primair zien als de waarde die een aandeel in een onderneming vertegenwoordigt, is de herwaardering van waarden in de economie nog ver weg.
Wezenlijke verandering
Als we daarentegen de economie zien als verdelingsproces met morele aspecten, biedt dat wel mogelijkheden voor verandering. Het verbinden van verdelingsprocessen met moraliteit door de processen te benaderen met de ‘kan dat wel?’-vraag geeft meer mogelijkheden tot het komen tot de intrinsieke waarde ervan. Alleen is dit niet wat men in het algemeen over economie uit de boeken geleerd heeft en het is moeilijk een dergelijk patroon te veranderen. Voor een transitie naar een circulaire economie is inzicht in de morele kant van de economie essentieel en het perspectivisch denken van Friedrich Nietzsche is daarin een boeiende leidraad. Daarover meer in een volgende bijdrage.
Het invoeren van de zoekterm ‘save the earth’ op Google, leidt tot ongeveer 1.640.000.000 resultaten (in 0,68 seconden). Dat is nogal wat, zeker als we bedenken dat dit één van de vele varianten van de zoekterm is. De vraag is echter of de aarde wel gered moet worden. Op het eerste gezicht lijkt het wel zo. Afname van biodiversiteit en de steeds sterker waarneembare klimaatverandering zijn voorbeelden van veranderingen die plaatsvinden op de aarde.
“Mens” ziekmaker
Uit deze veranderingen kunnen we constateren dat de aarde ziek is en ook deze ziekte heeft een oorzaak. Maar moeten we deze oorzaak zoeken in de aarde zelf? Volgens Friedrich Nietzsche is het antwoord op deze vraag: “Nee”. De oorzaak van de ziekte van de aarde ligt niet in de aarde zelf, maar in het gedrag van één van de voortbrengselen van de aarde: “mens”. De aanhalingstekens geven aan dat het om de mensheid als geheel gaat.
De aarde is echter een zieke van een bijzondere soort. Zij kan zichzelf genezen door zich in nieuwe evenwichten te brengen en zo blijven voortbestaan. Dat doet zij al tussen de 4,5 en 4,6 miljard jaar. Zij heeft levende wezens zien komen en gaan en heeft intussen steeds gestreefd naar evenwicht. Volgens haar eigen regels. Wat zich niet langer aan de veranderende omstandigheden kon aanpassen, verdween om ruimte te maken voor iets anders.
Tot op een gegeven moment “mens” verscheen. “Mens” zag zich ongeveer 99% van zijn tijd op aarde als onderdeel daarvan. Door zijn aanpassingsvermogen kreeg “mens” rondom 11.000 jaar geleden echter het idee dat de aarde te beheersen was. Het gevolg: een zieke aarde. Het resultaat is dat de aarde doet wat zij altijd gedaan heeft, namelijk evenwichten zoeken. Met als gevolg dat “mens” niet meer of lastiger in de nieuwe evenwichten lijkt te passen.
“Mens” redder?
“Mens” in de 21ste eeuw stroopt zijn mouwen op en wil de zieke aarde redden. Waarom? Omdat “mens” zichzelf zo belangrijk vindt dat hij denkt dat de aarde niet zonder hem kan. Maar de aarde hoeft helemaal niet gered te worden. Dat kan zij prima zelf. Zij heeft “mens” helemaal niet nodig om te kunnen overleven. Zij ziet “mens” niet als stakeholder en heeft geen enkele boodschap aan de patronen die “mens” bedacht heeft. Zij heeft het miljarden jaren zonder “mens” gedaan en zal nieuwe evenwichten vinden die rechttrekken wat “mens” verstoord heeft.
"In plaats van te redden, niet meer als ziekmaker fungeren."
“Mens” is helemaal niet in de positie om de aarde te redden. Zie hem slechts als een passant, die een deel van de inventaris van de enige herberg in de verre omgeving uit vermeend eigenbelang kort en klein geslagen heeft. Wat “mens” zal moeten doen, is bijdragen aan het herstel van de inventaris om zijn relatie met de herberg, die ondanks “mens” zal blijven bestaan, te herstellen. In zijn eigen belang.
Wat “mens” daarom dient te redden, is niet meer of minder dan zichzelf en daarvoor moet hij de relatie met de aarde herstellen. Niet door als redder op te treden, maar door niet meer als ziekmaker te fungeren. Maar hoe kan “mens” dat doen?
“Mens”, ken je plaats!
In zijn Ethica stelt Benedictus Spinoza dat “mens” geen uitzonderlijke plaats heeft in de natuur, waarmee hij ingaat tegen het antropocentrisme dat “mens” boven de natuur stelt. Letterlijk zegt hij dat “mens” geen staat binnen een staat is en mag zijn, omdat dat uiteindelijk tot conflicten leidt. In het denken van Spinoza is “mens” vanuit de aarde gezien een ding onder de dingen, niets bijzonders dus. Spinoza stelt alle dingen aan elkaar gelijk. Niets is belangrijker dan het andere. “Mens”, ken je plaats als ding tussen de dingen die het leven op aarde, de ecologie, vormen.
"De aarde zal de mens niet trouw zijn, maar andersom moet het wel."
Nietzsche neemt Spinoza’s idee van “mens” die zijn plaats moet kennen over, maar brengt dit naar de individuele mens. Als Nietzsche, bij monde van Zarathoestra, “mens” als ziekte van de aarde opvoert, spreekt hij daarmee de individuele mens aan. De concrete, lijfelijke mens, die door zijn of haar ‘zijn’ verbonden is met de aarde. Nietzsche spreekt niet de mens als stakeholder in de vorm van klant, vermogensverstrekker of belastingbetaler aan. Hij spreekt hem aan als persoon die zich ten diepste bewust dient te zijn van het harde feit dat de aarde hem niet nodig heeft, maar andersom wel.
De aarde zal de mens niet trouw zijn, maar de mens dient de aarde wel trouw te zijn, omdat het ‘zijn’ van de aarde van een onvergelijkbaar andere orde is dan het ‘zijn’ van de mens. Voor de mens is de aarde het doel dat de middelen biedt. Voor de aarde is de mens en wat hij creëert, niets.
Van “mens” naar de mens
Aan een aarde die voor een groot deel van de menselijke bevolking, helaas niet aan allen, een veelheid aan mogelijkheden biedt, heeft de individuele mens ook een veelheid aan verplichtingen. Met de morele plichten van de individuele mens als uitgangspunt, blijkt het herstellen van de band met de aarde een moreel en geen economisch project. Volgens Nietzsche is de aarde voor de mens een meester tegen wil en dank waaraan hij trouw verschuldigd is. Dat maakt individuele morele plichten collectief.
"Onze morele verantwoordelijkheid uit zich in de 'kan dat wel?' - vragen."
De aarde heeft door haar zijn, los van “mens”, een intrinsieke waarde. “Mens” heeft haar nodig om te blijven voortgaan in zijn ‘zijn’. De mens draagt daarin een individuele morele verantwoordelijkheid. Deze uit zich in basis door het stellen van ‘kan dat wel?’- vragen over duurzame verdeling van middelen. Vragen die trouw aan de aarde als doel hebben.
Zo kan de mens vanuit individuele morele plichten de stappen nemen naar een collectief gedragen morele economie. Een economie waarin geen plaats is voor verdienmodellen die niet gericht zijn op de blijvende trouw aan de aarde. Hiervoor is een permante herwaardering van waarden noodzakelijk, vanuit het perspectief dat Nietzsche voorstaat. Dit kan mogelijk vanuit de driehoek filosofie, ethiek en economie.
Het was een moeizame, afgezwakte slotverklaring van COP26 die op de klimaattop in Glasgow tot stand kwam. Een verklaring die weer duidelijk maakt dat het gegeven te leven op een aarde die “mens”[1] niet nodig heeft, moeilijk is te aanvaarden. Hiernaar te handelen valt ons niet mee, gezien het feit dat we gedurende dik 10.000 jaar gedacht hebben de baas te zijn. Het heeft “mens” in een tunnelvisie gebracht die ertoe heeft geleid dat de doelen schaarser geworden zijn dan de middelen. Het eigen gewin is als bijna het enige doel overgebleven en alles wat primair een intrinsieke waarde heeft, wordt als instrument daarvoor ingezet, inclusief de menselijke relaties.
Middeleeuwse schone
Nu moet “mens” in gaan zien dat hij een ander doel moet gaan nastreven. Niet het eigen gewin, maar het herstel en behoud van de relatie tussen “mens” en aarde is het werkelijke doel. Dat doel moet niet quasi romantisch verpakt worden in de queeste van het redden van de aarde. De aarde is geen Middeleeuwse schone die in een overwoekerde toren willoos op redding wacht. De aarde is een ding dat vecht voor haar ‘zijn’; om in de termen van Beneductus Spinoza te spreken: een ding dat ‘volhardt in haar conatus, in haar ‘zijn’. Zij doet dat zonder moraal, volgens haar eigen wetten en stelt nooit de vraag ‘kan dat wel?’. Zij heeft “mens” niet nodig. Maar “mens” kan niet zonder haar, net als de mens niet zonder de andere mens kan en zo “mens” wordt. “Mens” heeft in de afgelopen 10.000 jaar een economisch doel van ‘nooit genoeg’ gesteld en is daardoor meer en meer voorbijgegaan aan het verborgen en intrinsieke fundament van de economie: de verdeling.
Slotverklaring versus echte verantwoordelijkheid
Hoe lang kunnen we daar nog aan voorbijgaan? Hoelang kan “mens” nog blijven proberen te ontsnappen aan de verantwoordelijkheid van het stellen van ‘kan dat wel?’-vragen hierover? Het verborgen en intrinsieke fundament van de economie als verdeling van de middelen is niet meer te ontkennen. Volgens verschillende media is ongelijkheid steeds de spreekwoordelijke olifant in de kamer en daarmee de mogelijke bom onder de klimaattop in Glasgow geweest. Het nemen van de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van ongelijkheid die in Glasgow weer zo duidelijk naar voren kwam, is niet duidelijk in de slotverklaring opgenomen. Deze verantwoordelijkheid kunnen we namelijk alleen maar nemen door het bestaande economisch denken aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Vervolgens kunnen we zo stappen nemen naar een collectief gedragen morele economie. Een kritische economie waarbij de vormgever ervan, “mens”, zich permanent bewust is van zijn eigen gedrag.
Oorzaak en gevolg
Economie is namelijk niet meer dan een idee dat “mens” op de tast in de werkelijkheid vorm geeft, een idee dat ideeën voortbrengt die zich in de praktijk bewijzen, maar nooit als waarheid kunnen gelden. Eén van die voortgebrachte ideeën heeft “mens” kapitalisme genoemd. Over kapitalisme bestaat veel onkunde. Onkunde die voortkomt uit het traditioneel definiëren van kapitalisme vanuit gevolgen als vrije markt, winst, geld en investeringen. De werkelijke grondslag van het kapitalisme wordt gevormd door privé-eigendom en vrije markt. Winst, geld en investeringen zijn mogelijke, maar niet noodzakelijke gevolgen van privé-eigendom.
Eigendom als middel om te ‘zijn’
Privé-eigendom is een werkzaam middel gebleken bij het ontstaan van collectieve welvaart, waarbij (her)verdeling door de overheid niet zelden een handje helpt. Het geeft de mens ruimte om te volharden in zijn ‘zijn’, maar het brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. Verantwoordelijkheid ten aanzien van wel en wat niet kan bij verwerving en gebruik van privé-eigendom. In hoeverre is het echter verantwoord de ander te beperken door middel van privé-eigendom? Zowel privé-eigendom zelf als het gebruik ervan kent begrenzingen en moet gezien worden als een waarde die schade kan toebrengen aan de relatie tussen “mens” en aarde. Eigendom is in de kern juridisch geformaliseerde inbezitneming van een deel van de aarde, die anderen uitsluit. We hebben hierdoor vanuit het kapitalisme te maken met verdelingsvraagstukken, die verschillende vormen van begrenzing tot gevolg hebben. Het valt moeilijk te ontkennen dat dit ook morele verantwoordelijkheden met zich meebrengt.
Dat “mens” in al zijn verschijningsvormen privé-eigendom inzet op basis van de instrumentele waarde ervan, staat hier niet ter discussie. “Mens” volhardt, net als alle andere dingen, in zijn ‘zijn’ en heeft daarvoor middelen nodig. Volharden in ‘zijn’ is haalbaarder mét eigendom, echter niet per se noodzakelijk dóór eigendom. Het is de onbegrensde inzet van die middelen die niet getuigt van trouw aan de aarde.
Gebruikswaarde of zijnswaarde
Kapitalisme als economische orde moet gezien worden als een gegeven. “Mens”, door wie het kapitalisme ontwikkeld is, zal de waardecreatie die privé-eigendom met zich mee brengt, wel moeten leren herwaarderen door uit te gaan van de trouw aan de aarde. Dat is alleen mogelijk door primair te denken en te handelen vanuit de intrinsieke waarde van de aarde, en pas secundair vanuit haar instrumentele waarde. Met andere woorden: “mens” moet de gebruikswaarde van de aarde gaan zien als haar zijnswaarde. Dit kan door ‘kan dat wel?’-vragen een permanent deel van het economisch denken te maken. Kunnen de begrenzingen die wij hanteren ten aanzien van verdeling wel? Ligt de grens niet te ver of ligt de grens niet te dichtbij ten aanzien van het herstel van de relatie tussen economie en ecologie en waarom is dat zo? Op deze wijze wordt de moraal een fundamenteel onderdeel van de economie.
Mens, stel de vragen!
Economie is van oorsprong een filosofische discipline en dat idee dient teruggebracht te worden. Ethiek is dat ook en waar economie de verdelingsvraagstukken van middelen onderzoekt, onderzoekt ethiek de begrenzingsvraagstukken die voortkomen uit de moraal. Het denken in de relatie tussen economie en ethiek brengt “mens” op vraagstukken met betrekking tot begrenzing van de verdeling. Als filosofie daarbij betrokken wordt komt “mens” tot de diepere vragen over waarom hij verdeelt en begrenst zoals hij verdeelt en begrenst. Door zich deze vragen te stellen zullen waarden aan een permanente herwaardering onderworpen worden en ontstaat een economie waarin de moraal een leidende rol speelt. Filosofie, ethiek en economie vormen op deze wijze de driehoek waarin de morele economie, het ‘kan dat wel?’ van de verdeling, vorm krijgt.
Het kán
Is dit haalbaar? Het antwoord is ‘ja’. Stel de vastgeroeste, van generatie op generatie overgeleverde economische concepten als vrije markt, aandeelhouderswaarde, zo beperkt mogelijke rol van de overheid en het rationeel denkende individu ter discussie. Verlaag circulariteit niet tot een verdienmodel dat het individueel consumentisme blijft dienen en zie de aarde als een intrinsieke waarde die juist dáárdoor instrumentele waarde kan bieden. Volgens Spinoza is “mens” een ding tussen de dingen en mag hij geen staat in een staat zijn. “Mens” dient zijn plaats te kennen als ding tussen de dingen door economische waarden te herwaarderen tot morele waarden. Hoe? Door permanent ‘kan dat wel?’-vragen los te laten op de verdelingsvraagstukken. Niets meer, maar ook niets minder.
[1] Zie voor verklaring van deze schrijfwijze deel 2 van dit drieluik
Artikelen
Publicaties
Vanuit de lectoraten in het financieel economisch domein zijn vele publicaties verschenen. Je bekijkt de publicaties van het onderzoek van het Associate Lectoraat Financial Ethics hier.