Lector Drug Discovery Pedro Hermkens

‘Superspecialist’ medicijn- ontwikkeling neemt afscheid in stijl: ‘Bij de HAN werken voelde als een cadeautje’

Lector Pedro Hermkens

Pedro Hermkens mag zichzelf ‘superspecialist’ op het gebied van medicijnontwikkeling, bijzonder hoogleraar bij de Radboud Universiteit en directeur van de Academie Toegepaste Biowetenschappen en Chemie noemen. De laatste jaren was hij lector Drug Discovery.

Hij was er nauwelijks mee bezig de afgelopen maanden, maar lector Drug Discovery en ex-directeur van ATBC Pedro Hermkens (65) gaat nu toch echt met pensioen. Na een indrukwekkende carrière met medicijnontwikkeling als rode draad, kijkt hij uit naar de volgende fase in zijn leven. Eentje waarin hij alle tijd heeft om eropuit te gaan met zijn vrouw en hun caravan, om zijn golfswing te perfectioneren en om spontaan dingen te ondernemen. Te beginnen met een Top Gear-achtige rally met 32 vrienden richting Engeland. “De auto moet van Engelse makelij zijn en mag niet meer kosten dan 1.000 pond”, zegt hij lachend. “9 maart vertrekken we.”

Met een uitgebreid symposium op Pivot Park in Oss neemt Hermkens vandaag in stijl afscheid. In ‘Back to the Future’-stijl, om precies te zijn. “We hebben sprekers van Organon, de Radboud Universiteit, Pivot Park en de HAN, en ik heb ze gevraagd om zowel terug als vooruit te blikken. Op wat we hebben bereikt in de tijd dat ik er werkte en op wat er in de toekomst in het verschiet ligt.”

Kun je ons in vogelvlucht meenemen langs de belangrijkste momenten in jouw carrière?

“Ik heb hbo-chemie gestudeerd en was een zesjes-zeventjes student, tot ik in het 3e jaar een buitenlandstage deed bij het Zwitserse farmaciebedrijf Hoffmann-La Roche. Dat was een aha-erlebnis voor me. Ik kwam als een heel gemotiveerde student terug. Na een paar jaar werken besloot ik toch door te studeren aan de Radboud Universiteit. Daar heb ik me laten overhalen om ook te gaan promoveren. Dat was een mooie mijlpaal.

“Vervolgens kwam ik terecht bij Organon, dat zich inzette voor onder meer gezondheidsbevordering van vrouwen. Ik ben er 22 jaar gebleven. Een fantastische tijd. Mijn hobby was mijn werk. De meeste medicijnen werken als een sleutel op een slot, het was onze taak om die sleutels te ontwerpen. Ik zeg ‘ons’, want medicijnen ontwikkelen doe je als team. Helaas verloren alle R&D mensen, onder wie ikzelf, hun baan nadat het bedrijf was overgenomen door een Amerikaanse partij.

“Ik was 53 jaar, ‘superspecialist’ op dit onderwerp, maar wat daarmee te doen op een arbeidsmarkt waar de grote farmabedrijven in Nederland verdwenen waren? Gelukkig kwam de Radboud Universiteit met het aanbod om mijn bijzonder hoogleraarschap om te zetten naar deeltijdhoogleraar Medicinale Chemie. Daarnaast startte ik een consultancy. Deze combi heeft me heel veel gebracht en voelde al als kers op de taart van mijn carrière. En toen stond opeens de HAN op de stoep. Ik werd directeur van het Institute of Applied Sciences (voorganger van ATBC, red.) en dat is een stap waarvan ik nu denk: dat had ik eerder moeten doen.”

Waarom?

“Opeens was ik manager van een team van 100 mensen, heel anders dan het gespecialiseerde werk bij Organon. Het haalde me totaal uit mijn comfortzone en daar heb ik veel van geleerd. Als directeur van zo’n groot instituut moest ik opeens gaan netwerken (regionaal en landelijk), leidinggeven aan een groter team en nog meer een helikopterview naar buiten ontwikkelen, waar ik bij Organon juist meer naar binnen gericht was.

“In eerste instantie werd bij de HAN vaak naar mij gekeken met de vraag: wat moeten we gaan doen? Dat wilde ik veranderen. Want er zaten – en zitten – alleen maar hoogopgeleide mensen die problemen goed zelf kunnen oplossen en die boordevol briljante ideeën zitten; ideeën waar ik zelf niet eens op zou komen.

“We zijn met resultaatverantwoordelijke teams gaan werken, die zelf hun koers uitzetten. Het managementteam kreeg daarin een coachende rol. Dat begon zijn vruchten af te werpen en bleek een goede voorbereiding op de reorganisatie van de HAN, waarbij het instituut overging in de Academie Toegepaste Biowetenschappen en Chemie. Wat ik voor ogen had, is gebeurd en dat is iets waar ik heel trots op ben.”

Wat ik voor ogen had, is gebeurd en dat is iets waar ik heel trots op ben.

Waar ben je nog meer trots op?

“Tijdens de reorganisatie van de HAN was ik inmiddels 62. Ik heb wel nagedacht over het directeurschap van ATBC, maar tegelijkertijd kwam de goedkeuring voor een nieuw lectoraat: Drug Discovery. Er was een vacature voor lector en dat leek me beter passen. Het betekende dat ik terug kon naar mijn ‘roots’: onderzoek en medicijnontwikkeling.

“De laatste jaren hebben we bij het lectoraat mooie stappen gezet. De belangrijkste is, dat we als eerste zijn begonnen met educatie op Pivot Park in Oss, waar we een hybride leeromgeving hebben neergezet. De helft van het lectoraat zit nu in Oss, waar studenten mooie praktijkopdrachten doen in medicijnontwikkeling voor bijvoorbeeld Alzheimer, malaria en Covid.”

En tot slot, wat zijn toekomstige ontwikkelingen waarvan je denkt: jammer dat ik daar niet meer intensief bij betrokken zal zijn?

“Dat is onder meer nieuw onderzoek naar natuurstoffen als startpunt voor nieuwe medicijnen. Op dit moment heeft maar 30% van onze medicijnen een natuurstof als basis. Dat was in de jaren ’70 tot ’90 een stuk meer. Daarna zijn we steeds meer synthetisch gaan ontwikkelen, maar ik denk dat er nog een enorme potentie ligt bij natuurstoffen. Verder ben ik benieuwd wat Artificial Intelligence gaat betekenen op het gebied van medicijnontwikkeling.

“Ik ga trouwens niet overal mee stoppen. Ik zal voor een aantal projecten nog helpen bij de afronding en daarna als consultant nog her en der aan tafel zitten. Ik ben dan alleen niet meer de kartrekker. Gelukkig zijn er bij de HAN fantastische mensen die verder bouwen op wat we hebben bereikt. Het voelt als een cadeautje dat ik bij de HAN terecht ben gekomen en heb er de afgelopen 11 jaar met enorm veel plezier gewerkt. Het heeft me veel gebracht en daar ben ik alle mensen die daaraan hebben bijgedragen, heel dankbaar voor.”

Foto David van Haren