Energietransitie Waterstof hard nodig voor energietransitie

null

Transport is één van de grootste boosdoeners als het op CO2-uitstoot aankomt. Hoog tijd dus om beter gebruik te maken van de mogelijkheden die waterstof biedt. Met het project Waterstof & Mobiliteit werkt de HAN samen met studenten en het bedrijfsleven aan een CO2-vrije toekomst.

Waterstof? Waren we met elektrische auto’s al niet hard op weg richting klimaatneutrale mobiliteit? Perspectieven biedt dat zeker. Maar willen we écht grote stappen maken in de energietransitie, dan is waterstof de enige manier. Althans, als het aan Iwan van Bochove, Operational Manager Mobility Innovation Center en Wouter Dalhuijsen, onderzoeker bij het lectoraat Duurzame Energie ligt. Zij zijn de twee projectleiders van het project Waterstof & Mobiliteit. Ze staan te popelen om de wereld de mogelijkheden van waterstof te laten zien.

Schone CO2-vrije energiedrager

Van Bochove: “Waterstof gaat een hele belangrijke rol vervullen in de mobiliteit en de energietransitie in het algemeen. Het is niet alleen een schone, CO2-vrije energiedrager op zichzelf, maar je kunt er duurzaam opgewekte energie in opslaan. Daar heb je straks dus geen dure en vervuilende batterijen meer voor nodig.” Dalhuijsen: “Met waterstof kun je duurzaam gewonnen energie in enorme hoeveelheden opslaan. Die kun je later weer inzetten als de wind het laat afweten. Binnen een paar minuten tank je er een auto mee vol, net als met benzine. Ondanks dat sommige mensen nog associaties hebben met waterstofbommen of de Hindenburg, is waterstof niet gevaarlijker dan benzine.”

Waterstoflab HAN H2Lab

Het project Waterstof & Mobiliteit ligt voor de hand, gezien de focus van de HAN op Sustainable Energy & Environment, aldus van Bochove. “Als je al het transport op aarde bij elkaar veegt heb je één van de grootste oorzaken van CO2-uitstoot te pakken. Dat moet opgelost worden. De HAN is van oudsher een belangrijke speler op mobiliteitsgebied, en op het gebied van duurzame energie. We willen een grote rol gaan spelen in de energietransitie en kundige mensen opleiden voor een veranderende arbeidsmarkt.” 

Het HAN H2Lab is een van de initiatieven van het project. Dalhuijsen: “Met dit waterstoflab onderscheiden we ons echt. Hier kunnen we niet alleen onze eigen brandstofcelsystemen verder ontwikkelen, maar ook onze kennis. Want door in het lab samen te werken met het bedrijfsleven en studenten versterken we ons onderwijs op dit gebied. Zo kunnen we verder werken aan opslagsystemen voor duurzame energie in waterstof, en voertuigen waarin waterstof gebruikt kan worden.”

 

Met waterstof kun je duurzaam gewonnen windenergie in enorme hoeveelheden opslaan. Die kun je later weer inzetten als de wind het laat afweten. Binnen een paar minuten tank je er een auto mee vol, net als met benzine. Waterstof is niet gevaarlijker dan benzine.

Anders leren denken over waterstof

Voor het project is het informeren van mensen in de regio en ver daarbuiten zeker zo belangrijk. Van Bochove: “Voor veel mensen is waterstof nog erg onbekend; zelfs een beetje eng. Dit project is een uitgelezen kans om eens uit te leggen dat het een heel normaal onderdeel van je leven kan zijn. Dat kost tijd, maar aan elektrische auto’s moesten mensen ook wennen.” Ook onderzoek naar de veiligheid rond waterstofauto’s is onderdeel van het project. Van Bochove: “We werken samen met gemeenten om 80 tot 100 waterstofauto’s in te gaan zetten. Zo kunnen wij vanuit de HAN meedenken over veiligheid en eventuele nieuwe regelgeving." Dalhuijsen vult aan: “Pas als die auto’s daadwerkelijk rijden kun je het beeld van waterstof bij het publiek ook echt veranderen. En daarvoor zijn weer voldoende waterstoftankstations nodig. Die infrastructuur moet er over een jaar of vijf wel liggen.

Studenten staan te popelen

Kortom: er zijn nogal wat stappen te zetten op waterstofgebied. Vanuit de studenten is er alvast veel animo voor het project. Dalhuijsen: “We hebben goeie, ervaren mensen binnen de HAN. We hebben de kennis, kunnen uitzoeken waar de problemen zitten, en hebben goede connecties met alle partijen die bij waterstof betrokken zijn. Samen met studenten, docent-onderzoekers en het bedrijfsleven kunnen we echt bijdragen aan een toekomst waar waterstof het nieuwe normaal gaat worden.”