Stage lopen in een andere onderwijswereld

In september 2022 stapt Tessa Wolbeer over de drempel van gebouw Linde van het Montessori College in Nijmegen. Linde is de unit voor leerlingen die kiezen voor Agora-onderwijs. De onderwijsvorm is compleet nieuw voor Tessa. De match blijkt perfect.

Jongen wijst naar een kennisposter

Tessa volgt de lerarenopleiding geschiedenis; ze zit in het 4e jaar. De bedoeling is dat ze haar eindstage loopt op haar vroegere middelbare school. Maar daar kan ze uiteindelijk tóch niet terecht. Bureau Extern (praktijkbureau lerarenopleidingen van de HAN Academie Educatie) regelt een Agora-stage voor Tessa. “Een voor mij helemaal nieuwe onderwijsvorm...” 

Wat is Agora-onderwijs?

Agora-onderwijs is een vorm van gepersonaliseerd leren. Het is volledig maatwerkonderwijs. De leervraag van de leerlingen staat centraal, hun nieuwsgierigheid is leidend. Dat betekent niet dat elk kind zelf maar kiest wat het leert. De coach kijkt samen met de leerling wat die op dat moment nodig heeft. Dat kan zijn het verbreden van (zelf)kennis, het verdiepen van (zelf)kennis of extra (leer)vaardigheden. Door deze individuele aanpak volgt iedereen zijn eigen leerroute. Er is dus veel vrijheid, maar zeker geen vrijblijvendheid. Aan het eind van een Agora-opleiding doet de leerling gewoon eindexamen.

Units in een open ruimte

Wat Tessa die dag als eerste opvalt, zijn de drukte en de decibellen. “Geen klassen. Geen deuren. Wel allemaal coachgroepen van zo’n 15 leerlingen in verschillende leeftijden in een grote, open ruimte.” In de Agora-setting draai je inderdaad geen klassikale lessen, vertelt Ans Bergmans: “De context is heel anders dan je gewend bent.”  
Ans was tot voor kort instituutsopleider vanuit de HAN. In die rol begeleidde ze een aantal studenten die stage liepen in Agora-onderwijs. “In de Agora-setting ben je veel meer coach dan leraar. Je gaat in gesprek met individuele leerlingen: wat vind je leuk of interessant om te doen? Dat is hartstikke spannend voor stagiairs, zeker omdat gespreksvoering geen groot onderdeel is binnen de opleiding.”  

Tessa Wolbeers

Tessa Wolbeer

Durf te praten

Vanaf komend studiejaar krijgt gespreksvoering duidelijk meer aandacht tijdens de lerarenopleiding, vertelt Natasja Choinowski, lerarenopleider onderwijskunde en pedagogiek bij de vakgroep geschiedenis. “Dat gaat over coaching van leerlingen, maar bijvoorbeeld ook over oudergesprekken.” Tessa moet het doen zonder die extra bagage, maar slaat zich er prima doorheen. “Ik las het boek Didactisch Coachen van Lia Voermans en Frans Faber en verder ben ik het gewoon gaan dóen.”  

Transformatie van leraar naar coach

Thomas Edelman is Tessa’s stagebegeleider vanuit Agora-school Linde. Hij weet dat de transformatie van leraar naar coach voor de meesten niet meteen van een leien dakje gaat. “Studenten komen hier binnen met gereedschap waar ze eigenlijk niet genoeg aan hebben: gereedschap dat past bij docentgestuurd onderwijs, terwijl we hier leerlinggestuurd werken. Je gaat hier bovendien met de billen bloot: je staat niet veilig in je afgesloten klas, maar in het volle zicht van je collega’s. Agora betekent dat je comfortabel moet raken met het maken van fouten en met feedback. Niet alleen als stagiair, maar ook als docent.” 

In de Agora-setting ben je veel meer coach dan leraar. Je gaat in gesprek met individuele leerlingen: wat vind je leuk of interessant om te doen? Dat is hartstikke spannend voor stagiairs, zeker omdat gespreksvoering geen groot onderdeel is binnen de opleiding.”

Vrijheid

Ans: “Na de spanning van het begin, zien studenten zeker ook de voordelen van de vrijheid die deze onderwijsvorm biedt. Ver over de grenzen van hun eigenlijke vak heen.” Tessa: “Precies! In de onderbouw werk je met de leerlingen vooral aan hun vaardigheden. Je coacht ze bij plannen, organiseren, onderzoeken, reflecteren, regie nemen, presenteren, noem maar op. Hóe je dat dan doet, bedenk je samen met de leerling.”  

Vakidioot

Voor Tessa is het geen probleem dat ze lang niet altijd met haar eigen vak bezig is. “Ik ben geen vakidioot: leraarschap draait voor mij veel meer om de pedagogische aspecten.” Wat dat betreft kon ze tijdens haar eindstage haar hart ophalen: “Alles wat de leerlingen doen, komt bij mij terecht. Ook als ze vragen hebben over Duits of Nederlands. Ook als ze zelf een uitje organiseren. Ook als er ruzies zijn. En daarom vind ik Agora zo tof!” 

Stagebeoordeling is uitdaging

Aan het eind van de rit moet er natuurlijk wel een stagebeoordeling komen. En daar wringt het een beetje. Want klassenmanagement en bijvoorbeeld het verzorgen van een lessenserie komen wel degelijk voor in Agora-onderwijs, maar het is er wat lastiger om te bewijzen dat je de verschillende competenties in de vingers hebt. Thomas: “De indicatoren van de HAN zijn gebaseerd op een docentgestuurd onderwijs in een klas en zo steekt Agora niet in elkaar.”  

Tessa gaat daar creatief mee om, net als haar beoordelaars. Er zijn eigenlijk best veel momenten waarop er ‘klassenmanagement’ is, vertelt ze: “In de unit, bij de dagstart, tijdens inspiratielessen en als ik examentraining verzorg. Die laatste twee zijn ook dé momenten om mijn competenties op didactiek en vakinhoud aan te tonen.” De beoordeling gaat bovendien ook over onderdelen die in Agora-onderwijs juist ruimschoots aan bod komen. Dat gaat dan bijvoorbeeld over de ontwikkeling van haar pedagogische bekwaamheid, vertelt Tessa. “En zeker ook van de brede professionele basis die je moet aantonen. Als je ergens leert samenwerken en samen afstemmen, dan is het hier wel!” 

Van achter naar voren

Thomas illustreert met een voorbeeld waarom hij en de stagiairs soms creativiteit moeten inzetten om bekwaamheden aan te tonen. “Klassieke scholen werken met een specifieke methode, die je doorwerkt en aan het eind van de rit afsluit met een toets. Wij hebben geen methodes. Stagiairs werken bij ons dus min of meer van achter naar voren. Ze nemen de gewenste leeropbrengst als uitgangspunt. En vertalen dan terug naar hoe ze individuele leerlingen daarop kunnen voorbereiden.” Dat vraagt meer tijd van stagiairs, maar voor Tessa is dat zeker geen nadeel: “Je ontwikkelt steeds zelf je onderwijs, precies op maat. En juist dat vind ik zo leuk aan Agora!” 

Als het lastig is

Zoals al eerder gezegd: Agora-onderwijs is heel anders dan stagiairs (zelf) gewend zijn. Je zou denken, dat sommigen het echt lastig vinden om er hun draai in te vinden. Natasja heeft dat nog niet meegemaakt: “Eén van mijn studenten houdt veel van structuur en is graag bezig met vakinhoud, maar toch kon ook zij goed uit de voeten als coach op het leerplein.” Feedback die soms wél terugkomt, is de verantwoordelijkheid die stagiairs voelen voor hun leerlingen, zeker als er collega’s uitvallen. Dát kan zwaar wegen, merkte Natasja. “Daar ga je dan over in gesprek, met je collega’s en bijvoorbeeld met je SLB’er.” 

 

 

Natasja Choinowski

portret Natasja Choinowski

Klik naar succes

Ans, Natasja, Thomas en Tessa zijn alle 4 enthousiast over Agora-onderwijs. Maar, zegt Ans: “Het past heus niet iedereen. Als je écht van de vakinhoud bent, veel behoefte hebt aan structuur en misschien wat minder creatief bent, dan matcht Agora waarschijnlijk niet echt goed.” Thomas: “Inderdaad: de leerlinggestuurde context moet je liggen. Maar als je die klik hebt, komt de rest vanzelf.” En Tessa? Die werkt inmiddels als invaller op de Linde! 

Meer weten over stagemogelijkheden in het Agora-onderwijs? Stuur een mailtje naar Bureau Extern of neem contact op via (024) 353 02 00.