Luuk Hilkens maakt indruk met onderzoek: 2e prijs op toonaangevend congres

Eerder toonde Luuk Hilkens met zijn team al aan dat wielrenners op topniveau een slechtere botgezondheid hebben dan je zou verwachten op hun leeftijd. Deze keer keken ze verder: wat kun je er tegen doen? Een combinatie van sprongtraining én collageensupplementen blijkt een schot in de roos.

Groep wielrenners op de fiets tijdens wedstrijd

Luuk en zijn team werkten nauw samen met topwielerploegen en de KNWU en werden beloond met de 2e prijs op een prestigieus wetenschappelijk congres.

Jury-oordeel 

Gecharmeerd van samenwerking met topwielerploeg

Hij ontving deze mooie prijs afgelopen zomer van het European College of Sport Science (ECSS), in de categorie Sports Nutrition. Het ECSS organiseert jaarlijks een congres en is toonaangevend op het gebied van sportonderzoek. Een hele prestatie dus van Luuk, promovendus van HAN Sport en Bewegen, én van zijn collega’s van het expertiseteam Sports & Exercise Nutrition. Samen ontwerpen zij de onderzoeken en voeren ze uit. Hij vertelt enthousiast: “Het was echt wel spannend hoor. Je dient van tevoren een ‘abstract’ van je onderzoek in en op basis daarvan was ik in de race voor de prijzen. Op het congres moest ik mijn resultaten live aan een jury presenteren, die me allerlei vragen stelde. Daarna kwam het goede nieuws: ik won de 2e prijs. Iets waar ik natuurlijk erg trots op ben.”

Waarom is juist dit onderzoek in de prijzen gevallen? “De jury was er erg van gecharmeerd dat we ons onderzoek onder topsporters hebben uitgevoerd. Veel vergelijkbare onderzoeken worden in het laboratorium uitgevoerd, dus die samenwerking met de sportpraktijk geeft ons onderzoek meerwaarde.” 

Relevant onderzoek
 

Topwielrenners willen maar 1 ding: goed presteren op de fiets

Het uitvoeren van onderzoek is voor Luuk niet nieuw. Hij deelde al eerder resultaten van een deelonderzoek over botgezondheid bij topwielrenners. Zij krijgen namelijk regelmatig te maken met broze botten. In het meest recente onderzoek keken Luuk en zijn collega’s verder: wat kun je hier tegen doen? Welke interventies maken een verschil? “Belangrijk voor het slagen van dit praktijkgerichte onderzoek was de medewerking van wielerteams op topniveau. Het onderzoek vroeg natuurlijk tijd en inzet van de wielrenners en hun staf. En dat terwijl ze maar met 1 ding bezig zijn: zo goed mogelijk presteren op de fiets. Alles wat daaraan bijdraagt, is interessant voor ze en de rest minder. Het was daarom extra belangrijk dat het onderzoek ook voor hen relevant was. De onderzoeksvragen moesten passen bij hun vragen uit de praktijk. Dit maakt in mijn ogen echt het verschil en dat is ook opgepikt door de jury op het congres”, legt Luuk uit.

Luuk Hilkens
Resultaten 

Sprongtraining en extra collageen zijn effectief

Door zijn eerdere onderzoek naar botgezondheid ontdekte hij al dat krachttraining een nuttige toevoeging is aan het trainingsprogramma van wielrenners, omdat dit de botdichtheid verbetert. Dit stuit in de praktijk op weerstand, omdat wielrenners zich hier vaak niet goed bij voelen. Luuk: “Wielrenners zijn bang dat ze door krachttraining zwaarder worden, wat dan weer een mogelijk negatief effect op de fietsprestatie kan hebben.” En dus gingen ze op zoek naar een effectieve interventie die de wielrenners wél wilden integreren in hun trainingsprogramma. Sprongtraining blijkt geschikt te zijn. Het gaat, zoals Luuk het noemt, om touwtje springen, zonder touw. 5 keer per week en slechts 5 minuten per keer heeft al een positief effect op de botgezondheid.

In het onderzoek namen ze de vraag mee of bepaalde voeding het effect kon versterken. Hij vertelt: “Calcium en vitamine D hebben bewezen een versterkend effect op de botkwaliteit, maar dit kregen de topwielrenners al genoeg binnen. Het idee ontstond om te kijken naar het effect van collageensupplementen, omdat botten voor een groot deel bestaan uit collageen. We onderzochten of je de afname van de botdichtheid kan remmen door een combinatie van de inname van collageensupplementen en het opnemen van springoefeningen in het trainingsprogramma. Het antwoord hierop is 'ja'.”

Waar kan de praktijk mee vooruit en wat is haalbaar? Dat maakt dat het onderzoek echt toegevoegde waarde heeft.

Samenwerking 

Toegevoegde waarde voor wielersport

Het onderzoek vond ‘off season’ plaats, in een periode van ongeveer 18 weken die de wielrenners uitkwam. Een krappe periode, de DXA-scanner die Luuk inzet voor het meten van de botdichtheid kan binnen dat tijdsbestek veranderingen in botmassa net oppikken. De verwachting is dat als je deze interventie het hele jaar door inzet, je niet alleen een remming van de afname van botdichtheid realiseert, maar zelfs een toename ervan. Zeker omdat de wielrenners vaak nog jong zijn en de botten nog goed reageren op training en voeding.

Als je het wetenschappelijk gezien nog nauwkeuriger wilt aanpakken, kun je meer scenario’s onderzoeken. Alleen de inzet van collageen bijvoorbeeld, tegenover een groep die geen collageen krijgt. Maar hier komt de praktische inslag van Luuk en de HAN om de hoek kijken. “We bedenken echt wat wenselijk is. Waar kan de praktijk mee vooruit en wat is haalbaar? Dat maakt dat het onderzoek echt toegevoegde waarde heeft. De wielersport kan er direct mee aan de slag, dat vind ik mooi. Het winnen van de prijs op het ECSS-congres is een kers op de taart. We hebben een hoge wetenschappelijke standaard behaald en het onderzoek tegelijkertijd praktisch toepasbaar gemaakt voor de wielerploegen.”

Samenwerking ziekenhuis 

Nieuw onderzoek

Smaakt deze prijs naar meer? “Zeker! We gaan door met onderzoek doen en ik verwacht in februari 2025 te promoveren. We zijn nu bezig met wielerploegen te benaderen om een nieuw onderzoek uit te voeren. Daarvoor werken we samen met het ziekenhuis in Venlo, dat over een geavanceerde CT-scanner beschikt. Zij kunnen ons helpen om tijdens het onderzoek botten nog nauwkeuriger in beeld te brengen. In het ziekenhuis is op dit moment veel expertise aanwezig op het gebied van botproblemen bij ouderen. Ze zijn nieuwsgierig naar de botproblemen bij jonge topwielrenners, deze samenwerking is voor beide partijen erg interessant en leerzaam en ik kijk er dan ook naar uit”, sluit Luuk af.