Uitnodigende leefomgeving stimuleert gezond contact

De leefomgeving kan invloed hebben op het fysieke en sociale welbevinden van mensen, zegt onderzoeker Kim Hamers. Bankjes, veel ‘groen’ of sporttoestellen in een buurt kunnen ertoe bijdragen dat bewoners elkaar makkelijker ontmoeten. "Een hek om een gebouw nodigt niet uit om contact te maken."

Studenten en docenten in het bos liggend

In wijken waar sprake is van overlast kunnen bewoners eerder last krijgen van een gevoel van onbehagen. Door de ervaren sociale onveiligheid gaat de huisdeur eerder op slot en ligt het risico van eenzaamheid op de loer. "Eenzaamheid is met de vergrijzing sowieso een toenemend probleem", zegt onderzoeker Kim Hamers van het lectoraat Architecture in Health. Hamers: "Aandacht voor een sociaal netwerk in de buurt is daarom heel belangrijk."

Sociale interactie

Binnen het lectoraat Architecture in Health (lector Masi Mohammadi) werkt Kim Hamers sinds 3 jaar samen met collega Nienke Moor binnen de onderzoekslijn ‘ruimte tot ontmoeten’. Hamers: "We onderzoeken hoe de gebouwde omgeving sociale interactie en cohesie onder bewoners kan stimuleren."

De inrichting van de gebouwde omgeving kan bijdragen aan het fysieke en sociale welbevinden van mensen, stelt zij. Hamers: "Bijvoorbeeld door gezond gedrag te stimuleren. Daar hoort ook passende woonruimte bij voor ouderen en kwetsbare doelgroepen, om zo het zelfstandig thuis wonen te ondersteunen. Tegelijk kan de gebouwde omgeving bijdragen aan het sociale welbevinden door ervoor te zorgen dat mensen elkaar laagdrempelig kunnen ontmoeten en zich zeker en veilig voelen in hun woonomgeving." Op die manier kan de gebouwde omgeving een rol spelen in verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen (de focus van Health).

Wandeling

Tijdens het symposium Health verzorgde Hamers een omgevingswandeling door de Nijmeegse buurt Groenewoud. Ze vroeg deelnemers vooral te kijken naar mogelijkheden van de gebouwde omgeving om sociale interactie te stimuleren; of juist niet. Het valt meteen op dat de bewoners van een bejaardentehuis het zicht op de speelplaats van de crèche wordt ontnomen. Hamers: "Het hekwerk om het gebouw nodigt ook niet uit om contact te maken."

Op studentencomplex Hoogeveldt concurreren gezonde groenten uit de supermarkt tegen de snelle hap: ‘Monday & Tuesday all pizza’s €5,99’. En voor de ramen van de studentenkamers hangen overal dezelfde gordijnen. Hamers: "Dat oogt eentonig. Er lijkt weinig ruimte voor individualiteit. Mensen voelen zich daardoor misschien minder verantwoordelijk voor de buurt." Een van de deelnemers ziet dat toch anders en vindt het juist ‘prettig uniform’. Een eindje verder is er niemand te zien in een doodlopende straat. Hamers: "Met kleine ingrepen kun je veel meer ontmoeting creëren."

KRAKE-project

Afgelopen jaren werkte Hamers en haar collega’s aan het KRAKE-project; een samenwerking tussen Duitse hogescholen en de HAN, waarbij onderzoek naar de leefbaarheid in zo’n 50 kleine dorpen in Nederland en Duitsland werd uitgevoerd. Het lectoraat Architecture in Health en de Hochschule Rhein-Waal vormden de Woon Community en richtten zich specifiek op de gebouwde omgeving in 8 dorpen. Het project is onlangs afgerond.

Hamers: "We hebben samen met bewoners en burgerinitiatieven gekeken wat de behoeftes zijn, hoe de fysieke omgeving is ingericht en waar een mismatch zit. Mensen komen elkaar wel tegen op straat, maar openbare gebieden zijn veelal niet zo ingericht dat zij sociale contacten faciliteren of stimuleren. Zo is in verschillende dorpen het centrale plein voornamelijk een parkeerplaats voor auto’s. Groen en zitgelegenheid ontbreken. Door deze ruimten aantrekkelijker te maken, nodigen zij meer uit om hier tijd door te brengen en een praatje te maken."

Gemeenschappelijk wonen

Het KRAKE-project was afgelopen jaren een groot project op dorpsniveau. Komende jaren gaat Hamers op het niveau van gebouwen verder met vervolgonderzoek. "In de dorpen zagen we dat het woningaanbod niet altijd goed aansluit op de vraag van bewoners, met name vanuit de doelgroepen senioren en jongeren. Een deel van de ouderen wil hun grote huis met tuin kwijt en kleiner gaan wonen. Jongeren die in een dorp willen blijven wonen, kunnen vaak geen geschikte starterswoning vinden."

Hamers gaat zich vooral richten op gemeenschappelijk wonen voor senioren, met name senioren in de sociale huursector. De interesse voor gemeenschappelijke woonvormen voor ouderen lijkt te groeien, zegt zij. Hamers: "Mensen die draagkrachtig en welvarend zijn, kunnen dit zelf organiseren. Die verkopen hun woonhuizen en kopen gezamenlijk een geschikte woonplek terug. Maar voor mensen met een lagere economische status kan het lastiger zijn om een geschikte woonsituatie voor zichzelf te realiseren. Mensen in de sociale huursector kunnen daarin wel ondersteuning gebruiken richting betrokken partijen als gemeente en woningcorporaties. Hoe kun je de woonomgeving laten aansluiten bij de woonwensen van die doelgroep?"

Combinatie

Volgens Hamers gaat het erom mensen te stimuleren om met elkaar in contact te komen en zo sociale netwerken te verstevigen. Dat lukt niet alleen met aanpassingen in de omgeving, benadrukt zij. Hamers: "Het gaat hand in hand met sociale interventies, buurtcirkels en maatjesprojecten. Je kunt veel in de fysieke omgeving doen, maar als mensen een drempel ervaren om er gebruik van te maken, werkt het niet. Je moet het altijd in combinatie met sociale interventies doen, zodat beide elkaar kunnen versterken."