Driehoek

Samenwerking onderwijs, onderzoek en werkveld: wat werkt?

Studenten werken samen

Hoe zorg je voor goede samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en werkveld? Wat draagt bij aan succesvolle samenwerking en wat moet de HAN daarvoor doen of laten? Dat is onderwerp voor een HAN-breed onderzoek. In een versnellingskamer verzamelden 14 medewerkers alvast hun ideeën en inzichten.

De HAN wil uitblinken in de samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en werkveld. Dat is van belang voor onze hogeschool. Lector Loek Nieuwenhuis: “Vanuit onderwijsoogpunt, omdat we studenten een aantrekkelijke opleiding willen bieden. Samenwerking houdt het onderwijs actueel en studenten worden beter voorbereid op hun toekomstige baan. Een andere reden is dat we willen bijdragen aan de ontwikkeling van beroepen en aan maatschappelijke vraagstukken. Ons onderzoek blijft zo relevant en actueel. Ook krijgen we dankzij samenwerking toegang tot nieuwe kennis vanuit het werkveld.”

Wat werkt wel en niet in samenwerking?

Docenten, studenten en onderzoekers werken nu al intensief samen met het werkveld in de regio. Deze samenwerking ziet er op verschillende plekken anders uit. Ook weten docenten, studenten en onderzoekers elkaar niet altijd even gemakkelijk te vinden. Wat werkt nu wel en niet in de samenwerking? En onder welke omstandigheden? Waar liggen kansen en risico’s als we meer willen samenwerken?  Lector Erik de Vries is een van de onderzoekers: “We doen een literatuuronderzoek waarna we casestudies gaan uitvoeren. Ook interviewen we partijen buiten de HAN. Waar staan we als HAN in de samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en werkveld en welke lessen kunnen we met elkaar delen? Via de methode van de versnellingskamer hebben we mensen binnen de HAN daarover vragen gesteld.”

Via de versnellingskamer snel veel data

Lector Stijn Hoppenbrouwers: “We hebben allemaal wel eens gewerkt met post-it briefjes tijdens een brainstorm. Die methode is niet heel praktisch. Die briefjes zijn niet goed leesbaar, te klein om veel tekst op te schrijven. En de resultaten zijn lastig met een grotere groep te bekijken en te bespreken. Ook het uitwerken is tijdrovend. Loek Nieuwenhuis: “Zie een versnellingskamer als een gedigitaliseerde versie van het werken met post-its. Je ziet live op het scherm wat mensen intypen. Alles wordt bewaard zodat je meteen een bestand met gesorteerde ruwe data hebt, en daar kun je tijdens de sessie direct opdrachten en oefeningen mee doen.” Onderzoeker Wietske Kuijer: “Via een versnellingskamer kun je snel en effectief veel data verzamelen. Je moet van tevoren heel goed weten wat je uit de sessie wilt halen. En je hebt een moderator nodig. In deze sessie waren dat Loek Nieuwenhuis en Erik de Vries.”

Voorlopige opbrengst?

Het doel van deze versnellingskamer was het verzamelen van informatie vanuit de HAN. Zo leverde de sessie onder meer een hele rits voorwaarden op voor succesvolle samenwerking. Loek Nieuwenhuis: “Als samenwerking aan al deze factoren voldoet, heb je het ideaalplaatje. Maar de 14 deelnemers waren allemaal voorlopers, ‘believers’ in samenwerking. Deze sessie geeft dus een vrij rooskleurig beeld. Onze literatuurstudie nuanceert dit. Met de casestudies gaan we straks de resultaten toetsen: hoe werkt samenwerking nu écht in de praktijk en hoe organiseer je het?”

Onderzoekers

Aan de versnellingskamer namen collega’s deel van verschillende academies en onderdelen van de HAN. Over de bijeenkomst is een rapport geschreven: Samenwerken in de driehoek – opbrengsten versnellingskamer. Meer weten over het onderzoek? Neem contact op met onderzoeker Wietske Kuijer-Siebelink op 06 52 40 69 43 of met Loek Nieuwenhuis op 06 22 38 07 57.

Naast Wietske en Loek zijn betrokken bij het onderzoek: Femke van Glansbeek-Timmermans, Tanja Tankink en Erik de Vries.