Marieke de Greef promoveert op belang samenwerkingsrelatie bij gezinshulpverlening

Veel gezinnen met problemen op het gebied van opvoeding of de ontwikkeling van kinderen, krijgen opvoedondersteuning in de thuissituatie. Positieve resultaten van die hulpverlening zijn helaas niet vanzelfsprekend. Welke factoren dragen bij aan effectieve gezinshulpverlening?

twee studenten zitten, student staat

Gaat het vooral om de samenwerkingsrelatie -of: alliantie-, zoals ouders en hulpverleners zelf vaak aangeven? Marieke de Greef, onderzoeker en (gast)docent bij de HAN en coördinerend behandelaar bij Karakter, promoveerde op 22 mei aan de Radboud Universiteit Nijmegen op onderzoek naar deze vraag.

Belangrijke vragen van hulpverleners

'Alliantie' wordt gedefinieerd als een professionele samenwerkingsrelatie, gekenmerkt door een positieve emotionele band en overeenstemming over samenwerkingsdoelen en de aanpak die nodig is om die doelen te bereiken. 

Marieke de Greef, onderzoeker bij het Lectoraat Werkzame Factoren in de Jeugd- en Opvoedhulp, beoogde met haar promotieonderzoek zicht te geven op 2 belangrijke vragen over alliantie van hulpverleners van 9 Brabantse en Gelderse organisaties voor jeugd- en opvoedhulp: 

  1. in hoeverre is de alliantie tussen ouders en hulpverleners belangrijk voor het hulpverleningsresultaat?  
  2. welke factoren zijn van invloed op de alliantie en (daarmee) op het resultaat van ambulante gezinshulpverlening? 

Haar onderzoek bestond uit 4 studies: 1 literatuurstudie en 3 studies waarvoor zo’n 150 ouders, hun hulpverleners en leidinggevenden van deze hulpverleners vragenlijsten invulden.

Addressing the alliance

Uit het onderzoek 'Addressing the alliance' - vrij vertaald: ‘Aandacht voor de alliantie’ - bleek dat hoe beter hulpverleners erin slaagden om goede allianties met ouders te realiseren én te behouden, hoe positiever de resultaten waren voor de betrokken gezinnen. 

Allianties waren beter als ouders niet eerder vergelijkbare hulp ontvingen, als ouders en hulpverleners positieve verwachtingen hadden ten aanzien van de hulp, en als hulpverleners een betere alliantie hadden met hun leidinggevende. Een goede alliantie tussen hulpverleners en leidinggevenden bleek bovendien bij te dragen aan betere hulpverleningsresultaten.

Complexe en onderschatte vaardigheid

Marieke de Greef: "Aandacht voor de alliantie in de hulpverleningspraktijk, vervolgonderzoek en de opleiding van (toekomstige) hulpverleners is hard nodig. Deze oproep klinkt misschien als een open deur, maar is dat allesbehalve. Aandacht voor de alliantie in het dagelijks werk is nog niet vanzelfsprekend, en regelmatig slagen we er als hulpverleners ook niet in om goede allianties te ontwikkelen en te behouden. Het is een complexe en onderschatte vaardigheid."

"De uitdaging die er ligt is dat we samen uitzoeken hóe hulpverleners kunnen zorgen voor goede allianties met ouders. Want hulpverleners die dat voor elkaar krijgen, hebben een waardevolle vaardigheid in handen om de situatie van een grote groep gezinnen in de jeugd- en opvoedhulp te verbeteren."

Van 2015 tot 2018 werkte Marieke samen met organisaties voor jeugd- en opvoedhulp aan het ZonMw onderzoeksproject 'Goede alliantie, effectievere jeugdzorg?' en aan haar promotieonderzoek onder begeleiding van:

Promotor
Prof. dr. Ron Scholte, Radboud Universiteit

Copromotoren    
Dr. Bryce McLeod, Virginia Commonwealth University, VS 
Dr. Huub Pijnenburg, HAN
Dr. Marion van Hattum, HAN-lector Werkzame Factoren in de Jeugd- en Opvoedhulp  

Zitten we nog op één lijn?
In de ZonMW Mediator 38, 21 november 2019, licht Marieke in het interview ''Zitten we nog op één lijn? Zo kunnen professionals en ouders vruchtbaar samenwerken'' haar onderzoek toe.