Aanpak om werkdruk te verlagen bij leraren in voortgezet onderwijsAanpak om werkdruk te verlagen bij leraren in voortgezet onderwijs

De werkdruk in het onderwijs is een hot item. En dat is niet nieuw. Ruim 10 jaar geleden werd het taakbeleid in voortgezet onderwijs ingevoerd voor meer grip op alles wat tijdens en naast de lessen moet gebeuren. Maar juist dat taakbeleid blijkt nu werkdruk te veroorzaken. Lector Jos Sanders wil daar verandering in brengen. Samen met TNO en 3 middelbare scholen ontwikkelt hij een aanpak

30390 Extern Bureau werken aan computer

Werkstress voorkom je voor een groot deel door mensen invloed te geven op hun werk. In het onderwijs blijkt dat lastig. Vooral op het gebied van niet-lesgevende taken. Jos Sanders: ‘Van een lesuur weet je tot op de minuut hoe lang het duurt. Je hebt bovendien goed zicht op wat je in die tijd wilt bereiken. Voor een mentortaak of oudergesprek is dat veel lastiger. De school of de leraar weet bovendien vaak niet goed welke taken er precies liggen. In hoeverre kunnen de betrokken leraren daarmee uit de voeten, en wat is er nog nodig voor de toekomst? Ze zien als het ware door de bomen het bos niet meer.’

Kijken naar taken en mensen

De aanpak die Jos Sanders met de 3 middelbare scholen ontwikkelt moet meer inzicht geven. Zowel in de aard, omvang en ontwikkeling van taken als in de kracht en kansen van individuele leraren. Jos Sanders: ‘Nieuwe taken ontstaan, bestaande taken worden breder of juist minder belangrijk. Daar moet je tijdig op inspelen. Daarnaast is het belangrijk dat de juiste poppetjes op de juiste plek zitten: mensen ervaren het meeste werkplezier - en dragen dus het beste bij - als ze doen wat ze leuk vinden en zich daarin verder kunnen ontwikkelen.’ 

Stap 1: inzicht in taken

De 1e stap die Sanders en de middelbare scholen zetten, is inzicht krijgen in de huidige taken binnen de scholen en hun wensen voor de toekomst. Jos Sanders: ‘Wil je bijvoorbeeld meer inzetten op gepersonaliseerd leren, dan is dat een nieuwe of in ieder geval een groeiende taak. De labels ‘nieuw’, ‘groeiend’, ‘stabiel’, ‘krimpend’ en ‘verdwijnend’ zijn overigens niet in alle gevallen eenduidig; de discussie daarover helpt om het beeld van het hele team helderder te krijgen.’

Stap 2: inzicht in motivatie en mogelijkheden

Jos Sanders: 'We zetten een online tool in, waarmee alle leraren per taak kunnen aangeven of ze daarbij wel of juist niet betrokken (willen) zijn bij specifieke taken, hoe gemotiveerd ze daarvoor zijn en of ze de benodigde tijdsinvestering denken te kunnen doen. Je kunt tenslotte veel interesse hebben in iets, maar tegelijkertijd weten dat de tijd je eenvoudigweg ontbreekt.’

Stap 3: taken verdelen

Daarna komt het gesprek op gang: Welke taken kunnen beter overgedragen worden aan collega’s, omdat ze niet (langer) aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van een specifieke leraar? Wie hebben scholing of extra handjes nodig om taken die ze willen doen ook daadwerkelijk te kunnen doen? Waar liggen individuele ontwikkelbehoeften en -kansen? Welke taken verdienen tijdens sollicitaties extra aandacht, omdat er onder het huidige personeel geen echte match is?

Resultaat: meer ruimte voor leraren

Jos Sanders benadrukt dat je ook met deze aanpak niet zult komen tot 100 procent ‘I love it’, maar de ideale uitkomst van het onderzoek is wél dat leraren meer ruimte krijgen om zelf hun taken te kiezen, passend bij hun mogelijkheden en ontwikkelbehoefte. Jos Sanders: ‘De aanpak is daarmee niet alleen een wapen tegen werkdruk, maar ook een instrument om de professionele toekomst gericht in te vullen, schoolbreed en individueel.’

Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van VOION en is mede gebaseerd op de rapportage Werkdrukonderzoek in het vo (2015).