Greep naar het verleden door Lotte Kliffen

"We zijn niet allemaal hetero, dat is toch altijd al zo geweest?"

Lieke Geurts (41) is docente Engels en mentor op het Jenaplanonderwijs in Boxmeer. Ze werkt alweer 18 jaar in het onderwijs. Om die reden blik ik samen met haar terug op het verleden en praten we voornamelijk over seksuele diversiteit.

cee25bf6-0cf0-11ee-ad6f-02565807075b ALPO-student zit samen met haar docent te sparren aan een tafeltje in de gang van het I/O gebouw.

Hoe werd er vroeger omgegaan met diversiteit?

“Als we kijken naar mijn eigen kinderjaren, dan werd daar niet over gepraat. Ik als meisje werd bijvoorbeeld nooit gevraagd of ik verliefd was op een jongen of een meisje. Mijn ouders praatten daar vroeger ook nooit over. Later wel, toen mijn broertje uit de kast kwam.

Toen ik op de mavo zat werd er ook nooit over gepraat, ook door de mentoren niet. Als er niet naar gevraagd werd, dan was er ook geen aandacht voor. Dat lag niet aan de school waarop ik zat, er was maatschappelijk gezien gewoon weinig aandacht voor.”

Hoe wordt er nu omgegaan met diversiteit?

“Als ik het belicht vanuit het onderwijsperspectief: veel beter. Wat wel blijft is dat pubers snoeihard kunnen zijn tegen elkaar, zij kunnen op een vervelende manier reageren. Maar ik zie ook een verschuiving: diversiteit wordt normaler, het maakt ze niet meer zoveel uit.

Vanuit docenten en mentoren is er nu ook veel meer aandacht voor diversiteit en dan in de breedste zin van het woord. Ik durf zelf ook makkelijker vragen te stellen aan leerlingen over dit onderwerp. Ik vraag aan mijn eigen kinderen ook of ze wel eens verliefd zijn geweest op een jongen of op een meisje. Ook om ze daar al ergens aan te geven dat het niet uitmaakt op wie je valt. In het ideale plaatje hoef je niet uit te spreken of je hetero of homo bent.

Als we kijken naar het grootste verschil tussen vroeger en nu, dan wordt het nu veel meer uitgesproken. In mijn directe omgeving wordt er ook niet gek over gedaan. Ik zie wel dat er maatschappelijk steeds meer acceptatie is, het is gewoon normaal. We zijn niet allemaal hetero, dat is toch altijd al zo geweest?”

Wat zou je graag terug willen zien in het onderwijs als het gaat om diversiteit?

“Het mag van mij nog veel meer aandacht krijgen. Maar ik denk ook dat de puberteit daar een grote rol in speelt, een puber wil zijn zoals de rest. Vooral niet te veel opvallen, kinderen zijn nog veel meer bezig met hun omgeving. De meeste leerlingen ‘zien er hetzelfde uit’, ook qua kleding. 90% draagt ongeveer hetzelfde, zo’n 10% durft andere kleren aan te trekken of haren paars te verven bijvoorbeeld. Dat mag van mij nog veel meer, je mag zijn wie je bent. De meeste leerlingen willen niet te veel opvallen. Ik vind het juist leuk als kinderen dat durven.”

Welke rol heb jij daarin als docent?

“De belangrijkste rol die ik heb is dat kinderen bij mij voelen dat het niet uitmaakt. Dat ze bij mij kunnen komen als er iets is, maar dat ik het ook niet onder een vergrootglas ga leggen. Kinderen kunnen zijn wie ze zijn bij mij.”

Wat zou je docenten (in opleiding) willen meegeven als het gaat om diversiteit?

“Heb er oog voor, want het is er! Heb oog voor de leeftijd waar ze in zitten. Wij kijken ernaar als volwassenen, maar die kinderen zitten in een hele andere leeftijdsfase. Hoor ze, zie ze en ben er voor ze als ze je nodig hebben. Laat de leerlingen zelf kiezen wat ze er mee willen.”

 

Dit bericht verscheen eerder in STUD, het blad dat gemaakt wordt door tweedejaarsstudenten Nederlands en voor alle studenten van de tweedegraads lerarenopleidingen van HAN Academie Educatie.