15 mei 2019

Lectoraten trekken energie-minoren op de HAN

Afbeelding-SEECE-2021

Energie-minoren op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) raken steeds meer verweven met het onderzoek op de hogeschool. Dat komt onder andere doordat lectoraten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de onderwijsprogramma’s.

‘Ik denk dat we vijf jaar geleden al begonnen zijn met het verbinden van minoren en lectoraten’, reflecteert Aart-Jan de Graaf, lector Meet- en Regeltechniek op de HAN. Met succes. Op de hogeschool krijgt het element ‘onderzoek’ een steeds grotere rol in de onderwijsprogramma’s.

Het Lectoraat Meet- en Regeltechniek neemt sinds dit jaar de organisatie van de Power Minor voor zijn rekening. De minor viel voorheen onder de verantwoordelijkheid van het onderwijs. ‘Er was een docent Elektrotechniek die het onderwijsprogramma een warm hart toedroeg en de organisatie van de minor zo ongeveer alleen deed. Nu hij met pensioen is, is het lectoraat verantwoordelijk voor de uitvoering.’

INHOUDELIJKE AANSLUITING

De minor en het lectoraat kennen – inhoudelijk gezien – veel overeenkomsten. In het onderwijsprogramma komen energieproductie, -transport en -distributie aan de orde. ‘Onderwerpen in de Power Minor raken het onderzoeksterrein van het lectoraat Meet- en Regeltechniek. Dat zie je onder andere bij de grote ontwikkelingen rondom wind op zee. [..] De Power Minor gaat over hoe je die wind integreert in energiesystemen.’

Het energiesysteem verandert de komende jaren flink. ‘De Power Minor staat in de schijnwerpers van de energietransitie. Er is met name een grote opmars van wind op zee. Ik heb begrepen dat er plannen zijn om in 2050 zestig gigawatt geïnstalleerd vermogen op zee te hebben. Dat is ongeveer drie keer zoveel als het hoogspanningsnet gemiddeld vervoert. De hele Noordzee gaat qua infrastructuur veranderen. Dat betekent ook dat de reguliere installaties, zoals we die nu kennen in de hoogspanningstechniek, gaan veranderen.’

Wat minorstudenten leren, is sterk verbonden met technologische ontwikkelingen in de energiesector. ‘Als wij ons oriënteren op elektriciteit uit wind, en de infrastructuur die daarvoor nodig is, dan heeft dat zijn weerslag op de onderwerpen die we in de Power Minor geven. Ik zie een hele sterke verbinding tussen het onderzoek waar we mee bezig zijn, om je te kunnen oriënteren op de ontwikkelingen de komende tientallen jaren, en hoe je daar in het onderwijs op in kunt spelen.’

HAALBAARHEIDSSTUDIE

Een voorbeeld van een project dat invloed kan hebben op de inhoud van de Power Minor: het project IJvergas, een haalbaarheidsstudie. Ongeveer zeventig kilometer uit de kust van IJmuiden is een plangebied voor windenergieopwekking. Een enorme afstand. De lengte van de elektriciteitskabels naar land wordt zo groot, dat de energie waarschijnlijk via een gelijkstroomnetwerk vervoerd moet worden.

De Graaf: ‘De gevolgen zijn dat je hele grote, dure installaties moet aanleggen. Maar in verhouding tot andere technieken misschien niet duurder dan anders. En een van de dingen die het project met zich meebrengt: als we een gelijkspanningsverbinding hebben tussen een windgebied op zee en het land, betekent dat het offshore energienet misschien niet de gebruikelijke 50 Hz-wisselspanning gebruikt. Dat betekent dus ook dat in de Power Minor hele andere onderwerpen naar voren moeten komen.’

De kennis die uit dit soort projecten vloeit, vindt zijn weg op een later moment terug naar de minor. ‘Een volgende stap is om te kijken of we de minor nog beter kunnen organiseren; om een soort review te doen van de inhoud van de Power Minor. Op welke terreinen is er mogelijkheid om iets te vernieuwen of te verbeteren en waar is het urgent?’

PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING

Kennis die gebruikt wordt in de Power Minor, komt niet uitsluitend uit onderzoeksprojecten van de HAN. Bij de minor zijn meerdere partijen betrokken. Het onderwijsprogramma ontstond tien jaar geleden als een publiek-private samenwerking tussen TenneT en drie hogescholen – waaronder de HAN. Op dit moment zijn de Haagse Hogeschool, de Hogeschool van Amsterdam en TenneT partners. Verder zijn DNV GL en Qirion betrokken bij het onderwijs en de excursies.

De HAN kent meerdere energie-minoren, die uit samenwerking ontstonden. Een ander voorbeeld is de minor Offshore Wind Energy Project Management, die met het bedrijf Outsmart wordt uitgevoerd. Deze minor is gericht op de technische en economische managementaspecten van offshore windparken. Ook deze minor valt onder de vlag van een onderzoeksgroep. Sinds september 2018 is het Lectoraat Duurzame Energieverantwoordelijk voor dit onderwijsprogramma.Kennis die gebruikt wordt in de Power Minor, komt niet uitsluitend uit onderzoeksprojecten van de HAN. Bij de minor zijn meerdere partijen betrokken. Het onderwijsprogramma ontstond tien jaar geleden als een publiek-private samenwerking tussen TenneT en drie hogescholen – waaronder de HAN. Op dit moment zijn de Haagse Hogeschool, de Hogeschool van Amsterdam en TenneT partners. Verder zijn DNV GL en Qirion betrokken bij het onderwijs en de excursies.