22 juni 2020

Een banenmotor in coronatijd: ‘Gebruik de energietransitie voor economisch herstel’

Afbeelding-SEECE-2021

Energiemaatregelen kunnen de economie een boost geven in coronatijd. Centres of expertise, waaronder SEECE, spelen daar een actieve rol in, blijkt uit een gesprek met Marsha Wagner van de Topsector Energie. ‘Zorg dat onderwijsinstellingen, een goede partner zijn in de regionale energiestrategie.’

‘Vergroening en herstel moeten hand in hand gaan.’ Ernst-Paul Nas, plaatsvervangend directeur-generaal Klimaat & Energie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, sprak deze woorden tijdens de digitale Energy Outlook Conferentie die de Topsector Energie begin deze maand organiseerde.

De coronacrisis mag de transitie naar een duurzame energievoorziening niet in de weg staan, stelde het gros van de sprekers. Sterker nog: de energietransitie kan de economie en arbeidsmarkt in coronatijd stimuleren. Daarom pleitte Mariëtte Hamer, voorzitter van de Sociaal Economische Raad, tijdens de conferentie voor het naar voren halen van verduurzamingsmaatregelen.

SEECE sprak na de conferentie met Marsha Wagner, programmamanager Human Capital Agenda bij de Topsector Energie en lid van de SEECE-regieraad. Zij vertelde over de wisselwerking tussen corona-gevolgen en de energietransitie. Want hoe speel je eigenlijk in op de huidige economische situatie, terwijl je niet weet hoe die zich ontwikkelt? En hoe zorg je voor voldoende energieprofessionals met de juiste kennis en vaardigheden?

GEVOLGEN VAN CORONA

Het is onduidelijk wat de gevolgen van corona precies zijn. Wagner: ‘De overheid houdt de arbeidsmarkt kunstmatig aan het werk en helpt bedrijven om overeind te blijven. Als dat wordt afgebouwd, wat gebeurt er dan? En de impact op onze bedrijvigheid en arbeidsmarkt wordt óók bepaald door de maatregelen die door de landen om Nederland heen worden getroffen. Hoe moeten we de gevolgen daarvan in Nederland opvangen?’

‘Een obstakel voor de voortgang van de energietransitie en innovatie kan zijn dat het investeringsvermogen van bedrijven kleiner wordt, door wegval van projecten of het uitblijven van opdrachten. Om te voorkomen dat economische en R&D-activiteiten in de duurzame energiesector stilvallen, blijft de overheid investeren en maakt het financieren van onderzoeks- en innovatieprojecten gemakkelijker. Bijvoorbeeld door indieningstermijnen voor regelingen te verlengen of stimuleringsregelingen op verduurzamingsgebied te openen.’

‘Hoewel nog veel onzeker is, weten we wel dat de coronacrisis een zware wissel zal trekken op de Nederlandse economie en haar arbeidsmarkt. Juist daarom is het belangrijk dat we de potentie voor meer werkgelegenheid en verdienvermogen, die in de energietransitie schuilt, verzilveren.’ Wagner ziet de overgang naar een duurzame energievoorziening als een banenmotor, zoals ook Mariëtte Hamer dat benadrukte tijdens de Energy Outlook Conferentie.

ENERGIETRANSITIE ALS BANENMOTOR

Wagner: ‘Het is een banenmotor omdat de transitie naar een duurzame energievoorziening investeringen met zich meebrengt over een langere periode. En dus heel veel werk. Dat is een enorme boost voor een belangrijk deel van de arbeidsmarkt. En de energietransitie, gekoppeld aan onderzoek en innovatie, biedt grote kansen voor het Nederlandse exportpotentieel.’

Mensen aan het werk krijgen in de energiesector is makkelijker gezegd dan gedaan. Er is een tekort aan goed opgeleid technisch personeel en de transitie vraagt om nieuwe vaardigheden. Maar de toenemende werkloosheid, die veroorzaakt wordt door de coronacrisis, biedt ook kansen voor de energietransitie. Mensen die hun baan verliezen zijn potentiële arbeidskrachten voor de energiesector.

De Topsector Energie werkt momenteel aan een experiment waarin overstapmogelijkheden naar de energiesector worden onderzocht. ‘We kijken samen met CenterData of we met data-analyse van vacatures overstapberoepen kunnen identificeren. Dat geeft de transitiemogelijkheden aan van getroffen sectoren naar de energiesector. Zo zou een vliegtuigmonteur weleens de gedroomde monteur kunnen zijn waar netwerkbedrijf Alliander naar zoekt.’

OPLEIDEN VAN ENERGIEPROFESSIONALS

Mensen die een overstap maken naar de energiesector moeten vaak worden bijgeschoold. Scholing is dan ook een essentieel element in de energietransitie. Economische maatregelen helpen hierbij. ‘Bedrijven kunnen geen mensen opleiden als het water aan de lippen staat. Dus je hebt iets nodig waardoor ze bedrijfscontinuïteit hebben en werktrajecten kunnen bieden.’

Er is dus een mix van bedrijvigheid, innovatie en onderwijs nodig. Publiek-private samenwerkingsverbanden, zoals het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE), spelen hier een belangrijke rol in. Partners van SEECE werken samen aan energie-gerelateerde projecten waarbij innovatie èn scholing centraal staan. Dit zorgt voor een versnelling van de innovatie én draagt bij aan het opleiden van energieprofessionals.

SEECE verbindt onder meer het hoger onderwijs aan actuele energievraagstukken. Dat is een goede zaak, vindt Wagner. ‘Zorg dat onderwijsinstellingen, waaronder hogescholen, een goede partner zijn in de regionale energiestrategie. Dus verbind de regionale opgave met het opleiden van mensen, maar ook praktijkgericht onderzoek. Juist nu. Zodat je de huidige en komende tijd van herstel meteen richt op de nieuwe groene situatie waar we naartoe moeten.’

HOGESCHOOL ALS KENNISVERSNELLER

‘We hebben hogescholen heel hard nodig om kennis naar de markt te brengen en te ontwikkelen. Ik denk dat het belangrijker dan ooit is dat hogescholen investeren in praktijkgericht onderzoek, in vernieuwing. En dat ze dicht bij de vragen uit de praktijk blijven. Dat ze proberen om in de onderzoeksketen, met universiteiten en mbo-instellingen, een antwoord op die vragen vinden.’

Om te zorgen dat de juiste kennis bij de juiste mensen terechtkomt, vindt onderwijsvernieuwing plaats. ‘Ik zie dat hogescholen aan het investeren zijn. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) investeert bijvoorbeeld in allerlei leerwerktrajecten en flexibele routes, juist voor werkenden.’ Een van de eerste leerwerktrajecten die via de HAN werd aangeboden om meer energieprofessionals op te leiden, was Werken en Leren met Energie.

Sindsdien zijn er veel trajecten bijgekomen en worden bestaande trajecten geflexibiliseerd, onder andere met behulp van e-learning. ‘De HAN kijkt nu of de opleiding Gebouwgebonden Installatietechniek gedigitaliseerd kan worden. Dan kan het tijds- en locatieonafhankelijk worden aangeboden. Hiermee sluit zij nog beter aan op werkenden, waardoor meer werkenden kunnen worden bereikt. En dat moet natuurlijk op nog veel grotere schaal gaan gebeuren.’

LEREN VAN ELKAAR

Het delen van onderwijsinnovatie is belangrijk, vertelt Wagner. ‘Neem Werken en Leren met Energie. Daarvan dachten we: dit is een supermooi en vooral succesvol zij-instroomprogramma. Een programma voor mensen die vastgelopen zijn, die een mbo-opleiding hebben gehad, of met hun hbo-opleiding tijdens de vorige crisis niet aan de slag konden; dus die geen werk en geen perspectief hebben. Die leid je naar de energiesector waar veel vraag is.’

‘Er zijn meerdere zeer succesvolle initiatieven die werken als een tierelier. Binnen het landelijk programma De Uitdaging worden deze aanpakken door partners met elkaar gedeeld. Juist nu, zodat we in tijd van schaarste optimaal samen met en van elkaar kunnen leren.’