Opschalen samenwerking

SEECE 2.0 verbindt netwerken vanuit het beroepsonderwijs

Tinus Hammink en Herman Janssen bij de Smart Grid Demo Table

Als we de doelen van het Klimaatakkoord willen halen, moet op grote schaal worden samengewerkt aan oplossingen. Het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE) speelt hier – als verbinder - een steeds grotere rol in. “We hebben elkaar nodig voor de beroepen van de toekomst.”

Belangrijke doelen uit het Klimaatakkoord komen steeds dichterbij. In 2030 moet de nationale broeikasgasuitstoot met 49% procent zijn teruggedrongen, ten opzichte van 1990. Dat betekent nogal wat voor de snelheid van de energietransitie. Bijvoorbeeld voor de verduurzaming van gebouwen: tot 2030 moeten 200.000 woningen per jaar worden verduurzaamd. En dat is maar één aspect van de transitie.

Het tempo moet omhoog

Kortom: Het tempo van de energietransitie moet omhoog. En dat tempo heeft effect op de strategische koers van het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE). SEECE zorgt de komende jaren dat vernieuwend onderwijs en onderzoek méér impact heeft. Dat vertellen Tinus Hammink en Herman Janssen, die Hammink in 2023 opvolgt als SEECE-programmamanager, in een interview. Want een nieuwe fase van de energietransitie betekent een nieuwe fase voor publiek-privaat samenwerken.

“SEECE was de vrijplaats waar allerlei dingen konden plaatsvinden die in het reguliere proces nog niet konden. We hadden een sterke focus op vooroplopen”, zegt Hammink. “Maar nu komt de energietransitie in een fase waarin vergelijkbare entiteiten verbonden moeten worden om de noodzakelijke impact te maken. Opschalen, versnellen en meters maken.” Bestaande netwerken worden aan elkaar gekoppeld, zodat op een grotere schaal wordt toegewerkt naar de doelen in het Klimaatakkoord.

Het is niet alleen nodig dat het partnernetwerk van SEECE groter wordt. We moeten ons vooral verbinden met andere partnernetwerken. Zodat we sámen de impact vergroten.

SEECE neemt voortouw in opschaling

Deze opschaling wordt op nationaal niveau ondersteund vanuit Nationale Groeifondsregelingen.

Hierin worden ecosystemen gevormd. Dat zijn consortia van succesvolle en verduurzaamde pps’en, waaronder SEECE. Aangevuld met partners uit het onderwijs, bedrijfsleven, overheden en andere relevante stakeholders die samenwerken in de keten. “Dus het is niet alleen nodig dat het partnernetwerk van SEECE groter wordt, maar we moeten ons vooral verbinden met andere partnernetwerken. Zodat we sámen de impact vergroten. Met name ook door het MKB mee te nemen in de energietransitie.”

Grootschalige samenwerkingsprojecten zien het daglicht

Het afgelopen jaar zijn verschillende andere grote projecten gestart, waarin schaalvergroting door samenwerking duidelijk te zien is. Een voorbeeld hiervan is GroenvermogenNL. Dit landelijke project vanuit de Topsector Energie is gestart om de Nederlandse waterstofeconomie een boost te geven. SEECE speelt hierin een belangrijke rol: het verbindt partijen in regio Oost om te zorgen dat er veel meer waterstofprofessionals worden opgeleid. Maar ook door met praktijkgericht onderzoek meer innovaties te realiseren. Dat versterkt het langjarige project Decentrale Waterstof Sprong, dat SEECE in 2021 startte.

Een ander voorbeeld is Plug in & Play, waarin wordt samengewerkt aan nieuwe professionals voor de laadinfrastructuur. Want het aantal elektrische voertuigen groeit de komende jaren fors, en daarmee het aantal laadpunten. Maar hoe zorg je dat je genoeg mensen hebt om die klus te klaren? Vertegenwoordigers van een aantal grote netwerken voeren de regie in dit project: Connectr, ElaadNL en SEECE.

MKB-bedrijven blijven geen cv-ketels ophangen, want die bestaan straks niet meer. Ze moeten zich op een andere manier organiseren en hebben daarvoor meer mbo-plus-niveau-medewerkers nodig.

Een netwerk kan wat een individuele partij niet kan

Waar zit de winst, als die grote netwerken aan elkaar worden gekoppeld? In zo’n netwerk kan bijvoorbeeld onderwijs worden ontwikkeld voor meerdere partijen in zo’n netwerk. Waar een mkb-bedrijf individueel misschien niet de capaciteit heeft om zijn mensen om te scholen, kan dat in een netwerk waarschijnlijk wel. Bijvoorbeeld doordat grote bedrijven investeren in nieuwe opleidingsprogramma’s, waar ook hun kleinere ketenpartners aan deelnemen.

Een ander voordeel van grootschalige samenwerking: oude onderwijskolommen kunnen worden verbouwd. Zo groeien mbo- en hbo-instellingen steeds meer naar elkaar toe. En dat is belangrijk, vertelt Hammink. “Je ziet dat mkb-bedrijven gaan innoveren. Die blijven geen cv-ketels ophangen, want die bestaan straks niet meer. Ze moeten zich op een andere manier gaan organiseren en hebben daarvoor meer mbo-plus-niveau medewerkers nodig.” Om dat ‘plusniveau’ te bereiken, is input vanuit het hbo én mbo noodzakelijk.

SEECE wil een ander vertrekpunt in onderwijs

Het vertrekpunt van een energie-carrière zou überhaupt niet één opleiding op een bepaald niveau moeten zijn, als het aan de SEECE-programmamanagers ligt. “Je moet mensen triggeren door te vertellen dat ze maatschappelijk van betekenis zijn. En dan boeit het in eerste instantie niet of je aan de slag gaat op mbo-, hbo- of wo-niveau. Mensen gaan werken aan een vraagstuk. En afhankelijk van de complexiteit die je aankunt, ga je bijdragen aan onderdelen van een oplossing. Ergens in dat traject blijkt wel op welk kwalificatieniveau je bezig bent”, aldus Janssen.

Dat uitgangspunt vraagt om een disruptieve gedachtenslag én flexibilisering van onderwijs. Want hoe bied je mensen een opleiding die ze nodig hebben voor het specifieke vraagstuk waar ze aan werken? “Je moet toe naar een onderwijsvorm waarin je kunt stapelen. Zodat je bijvoorbeeld kunt zeggen: nu ga ik me een periode hardcore richten op elektrotechniek en daarna ga ik een blok bezig met mijn sociale vaardigheden, zodat ik beter kan samenwerken.”

We moeten bepaalde voorwaarden – die er nu zijn – ter discussie durven stellen.

Strategie wordt vertaald naar tactisch niveau; slim, schoon, sociaal

Het combineren van disciplines is hierin een belangrijke factor. Dat is ook terug te vinden in het  koersbeeld van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Want de energietransitie (schoon) is niet louter een technisch vraagstuk dat om slimme oplossingen vraagt (slim). “Het vraagstuk is inmiddels zo complex dat het ook gaat over gedrag. En de energietransitie heeft een directe relatie met armoedevraagstukken (sociaal). Als de energierekening oploopt, vallen mensen gewoon om. Dus een multi- of interdisciplinaire aanpak is cruciaal.”

Die multidisciplinaire en flexibele aanpak is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is een uitdaging om strategie te vertalen naar concrete concepten en projecten. Ook daar speelt SEECE de komende jaren een belangrijke rol in. Janssen: “Op operationeel niveau loop je tegen beperkingen aan in het huidige systeem: wettelijk, examen-technisch en organisatorisch. We moeten ervoor zorgen dat we op tactisch niveau laten zien dat het tóch kan. En we moeten bepaalde voorwaarden – die er nu zijn – ter discussie durven stellen.”